Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

God die HERE openbaert hem Mosi inden bossche, ende hi gheeft hem Mosi te kennen, Hi geeft hem beuel aenden coninc ende aent volck

Dat .iij. Capittel.

1

Ga naar margenoot+MOse huede die scapen Iethro zijns sweers des priesters in Midian, ende dreef die scapen binnen in die woestine, ende quam aenden berch Gods Horeb,

2

ende die enghel des HEREN openbaerde hem in een vierige vlamme wt den bossche, een hi sach dat bosch met viere bernen, ende dattet niet verbernt en wert,

3

ende Mose sprac Ic wil daer henen, ende besien dat grote visioen, waeromme dattet bosch niet en verbernt

4

Ga naar margenoot+Als die HERE sach dat Mose ginc om te sien, riep hem God wt den bosch, Ga naar margenoot+ ende sprac. Mose, Mose. Hi antwoorde, hier ben ic

5

Ende die HERE sprack. En coemt hier niet, trect v scoenen wt van uwen voeten, want die plaetse daer ghi op staet, is een heylich lant.

6

Ende sprac noch, ic ben die God ws vaders, die God Abraham, die God Isaac, ende die God Iacob, ende Mose decte sijn aensichte, want hi vreesde God aen te siene.

7

Ende die HERE sprac. Ic hebbe gesien die ellende mijns volcx in Egipten, ende hebt geroep ghehoort ouer die gene diese so verdrucken, ende haer leet is my kenlic,

8

ende ic ben neder gecomen dat icse verlosse vander Egiptenaren gewelt, ende haer lieden wtleide wt desen lande,in een goet ende breet lant, in een lant dat van Ga naar margenoota melc ende honich vloeyt, Ga naar margenoot+ te weten, aen die side der Cananiten, Hethiten, Amoriten, Pheresiten, Heuiten ende Iebusiten

9

Want nv den roep der kinderen van Israel voor mi ghecomen is, ende hebbe ooc gesien haer beswaringe, daer mede dat haer die Egiptenaren beswaren.

10

Daerom gaet nv henen, ic wil v tot Pharao seynden, dat ghy mijn volc die kinderen van Isrhael wt Egypten leyt

11

Mose sprac tot God, wie ben ic, dat ic tot Pharao gaen soude, ende leyden die kinderen van Israel wt Egipten

12

die HERE sprac, Ic sal met v zijn, ende dat sal uwe teeken zijn, dat ic v gesonden heb, als ghi mijn volc wt Egipten geleyt hebt, Ga naar margenoot+ suldi God eenen dienst doen, op dezen berge

13

Mose sprac tot God. Siet, wanneer ic totten kinderen van Israel come, ende segge tot hen, die God uwer vaderen heeft mi tot v gesonden ende si mi seggen sullen, hoe is sinen naem, wat sal ic hen seggen?

14

God sprack tot Mose. Ic salt Ga naar margenootb sijn, die ic sijn sal, aldus suldi den kinderen van Israel seggen. Die is die heeft mi tot v gesonden

15

Ende voort sprac God tot Mose, also suldi totten kinderen van Israel seggen, Die HERE uwer vaderen God, die God Abraham, die God Isaac, die God Iacob, heeft mi tot v gesonden, dat is mijnen naem eewelijc daer bi salmen mijns gedencken van kinde tot kints kinde.

16

Daerom gaet, ende vergadert die ouders van Israel, ende segt tot hen. Die HERE uwer vaderen God heeft mi geopenbaert, de God Abraham, die God Isaac, die God Iacob, ende heeft geseyt. Ic heb v besocht ende gesien wat v in Egipten gesciet is,

17

ende ic heb geseyt. Ic sal v wt der ellenden van Egypten leyden int lant der Cananiten, Amoriten, Hethiten Pheresiten, Heuiten, ende Iebusiten, In dat lant dat van melck ende honich vloeyt.

18

Ende als si uwe stemme hooren, so suldi metten outsten van Israel voor den coninc van Egipten gaen, ende tot hem seggen Die HERE der Hebreeuscer God heeft ons geroepen, daerom so laet ons nv drie dachreysen in die woestijne reysen, op dat wi offeren mogen God onsen HERE

19

mer ic weet dat die coninc van Egipten v niet en sal laten trecken, dan door een stercke hant,

20

want ic sal mijn hant wtstrecken, Ga naar margenoot+ ende Egypten slaen met alderley wondere, dat ic daer inne doen sal, daer na sal hi v laten trecken

21

Ende ic sal desen volcke ghenade gheuen voor den Egyptenaren, dat wanneer ghi lieden wt trect, dat ghi dan niet ydel wt en treckt.

22

Mer een yeghelijck

[pagina *]
[p. *]

wijf sal van haerder gebuerinnen ende huysgesin eysschen silueren ende gulden vaten, ende cleederen, ende dye suldy op uwe sonen ende op uwe dochteren leggen, ende dat also den Egyptenaren ontkeeren

margenoot+
A vers 1

margenoot+
B vers 4
margenoot+
Deute. xxiiij.a Ios. v.d

margenoota
Door melck ende honich, verstaetmen oueruloedicheydt van alle dat dye mensche behoeft nu. xiij.c
margenoot+
C vers 8

margenoot+
D vers 12

margenootb
Sijn dat is eyghentlic den naem Gods, want hi is alleen van hem seluen, ende alle dingen sijn wt hem ende door hem

margenoot+
F vers 20


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken