Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

¶ Die HEERE leert dat ghebruyck des Passah, des Paeschlams, ende des onghedeesemden broots, Hy verslaet inder nacht die eerste gheborenen, Daeromme verdrijft Pharao tvolck van Israel wt sinen lande.

Dat .xij. Capittel.

[afbeelding]

1

Ga naar margenoot+DIe HERE sprac noch tot Mose, ende Aaron in Egypten lant,

2

dese maent sal v sijn die eerste maent, ende van deser maent sult ghi heden die maenden des iaers beginnen,

3

segt alle der gemeynten van Israhel, ende spreect inden thienden daghe van deser maent sal een yeghelijc nemen een schaep, waer dat een vader des huysghesins is, een schaep tot eenen huyse,

4

Maer daer dat huysgesin te cleyn is tot een schaep daer sal hi nemen van sinen naghebueren, tot sinen huyse, totten ghetale der sielen, datter ghenoech si om een scaep te eten.

5

Het sal een schaep sijn sonder smette, een manneken dat een iaer out is. Vanden lammeren, ende vanden gheyten suldijt nemen.

6

Ende ghi sullet behouden tot opten veertiensten dach des maents. Ende een yegelic vander gemeynten van Israel salt des auonts slaen,

7

Ende dan sullen si nemen vanden bloede, Ga naar margenoot+ ende beyde die posten vander dueren, ende den oppersten dorpel daer mede bestrijcken, aenden huyse daer sijt inne eten.

8

Ende ghi sult dat vleesch also eten in dier seluer nacht, aenden viere gebraden, met ongeheefden broode, ende met bitteren saus.

9

Ghy en sullet met water gesoden niet eten, maer alleen metten viere gebraden, Dat hooft metten schenckelen, ende dat ingewant suldy haestelic eten,

10

Ghi en sulter nyet af ouer laten totten morgen, ende ist datter wat ouerblijft totten morgen, dat suldy met vier verbarnen.

11

Ende aldus suldi dat eten, om uwe lendenen suldy gegort sijn, ende uwe schoenen aenden voeten hebben, ende stocken in uwe handen, ende ghi sultet metter haest eten want het is des HEREN Ga naar margenoota Passah,

12

want ic sal inder seluer nacht door Egypten lant gaen, ende alle die eerst gheboren van alle Egypten lant verslaen. Vanden menschen tot dat vee, ende aen alle den goden der Egyptenaren sal ic recht doen, Ic die HEERE,

13

Ende dat bloet sal v een teeken sijn aenden huysen daer ghi lieden in sijt, Dat so wanneer ic dat bloet sie, so sal ic v voorby gaen, ende v niet plagen ende verderuen, wanneer ic Egypten lant sal slaen.

14

Ende ghi sult desen dach hebben in gedenckenisse ende ghi sulten den HERE vieren, Ga naar margenoot+ tot een feeste, ghi ende alle uwe nacomelingen, tot een eewich gebruyc.

15

Seuen dagen suldy ongheheeft broot eten, te weten inden eersten dage suldy ophouwen binnen uwen huyse van geheefden brode, So wie geheeft broot eet, vanden eersten dach aen tot opten seuenden dach, diens siel sal wtgeroeyt worden van Israel.

16

Den eersten dach sal onder v heylich heeten, ende den seuenden dach ooc. Ga naar margenoot+ Ghy en sult geen werc daer in doen dan alleen dat der spisen aen gaet voor alderley siele, dat selfde alleene muechdi voor doen,

17

ende onderhout dat ongeheefde broot te eten

Ga naar margenoot+ Want recht op desen dach, heb ic uwe heyr wt Egypten gheleyt, daerom suldi desen dach houwen,

[pagina *]
[p. *]

ende al v nacomelingen, in een eewich ghebruyck,

18

Ten veerthiensten dage, der eerster maent des auonts, suldy ongeheeft broot eten, Ga naar margenoot+ tot aenden eenentwintichsten dach der maent des auonts,

19

ende datmen in seuen dagen geen geheeft broot en vinde binnen uwen huyse, want wie geheeft broot eet, diens siel sal wtgheroeyt worden wt der gemeynten van Israel, Het si een vreemdelinc oft een ingeboren des lants.

20

Daerom en eet gheen gheheeft broot in uwer wooninghen.

21

Ende Mose riep alle die ouders van Israel, ende sprac tot haerlieden, Leest wt ende neemt schapen, een yegelijc voor sijn gesin, ende slaet den HERE Passah,

22

ende neemt een busselken Isopen, ende doopet in dat bloet inden becken Ende besprenget daer mede den ouerdorpel, ende de twee posten, ende nyemant en ga tot sijnder huysdueren wt, dan aenden morgen stont,

23

Want die HERE sal Ga naar margenoota omgaen, ende hi sal die Egiptenaren plagen, Ende als hi dat bloet sien sal aen den ouerdorpel, ende aen die twee posten so sal hy voorbi die duere gaen, ende den verderuer binnen uwen huyse niet laten comen om te plaghen.

24

Daerom hout dese maniere voor v ende voor v kinderen eewelijc

25

Ende als ghi int lant coemt, dat v die HERE gheuen sal so hi geseyt heeft, so hout desen dienst,

26

ende wanneer uwe kinderen tot v seggen sullen. Wat dienst is dat?

27

So suldi seggen, het is dat Passah offer des HEREN, die den kinderen van Israel voorbi ginc in Egipten doen hi die Egiptenaren plaechde ende onse huyzen verloste,

28

Doen neychde hen dat volc ende aenbaden, Ende die kinder van Israel gingen ende deden so die HEERE Mose ende Aaron geboden hadde.

29

Ga naar margenoot+Ende ter middernacht versloech die HERE alle die eerst gheboren in Egipten lant, Van Pharaos eersten soon aen, die welcke op sinen stoel sat, tot aen den eersten soon des geuangenen inder gheuanckenisse, ende alle die eerst geboren des vees,

30

Doe stont Pharao op, ende al sine knechten, in der seluer nacht, ende alle die Egiptenaren, Ende daer wert een groot ghescrey in Egipten, want daer en was geen huys daer geen doode in en ware.

31

Ende Pharao riep bi nachte Mosen ende Aaron ende sprac, Gaet ende trect wt van mijnen volcke, ghi ende dye kinderen van Israel gaet ende dient den HERE, so ghi geseit hebt,

32

Neemt ooc met v, uwe scapen ende runderen, so ghi geseit hebt, gaet ende gebenedijt mi ooc,

33

Ende dye Egiptenaren waren gestoort op dat volc, als dat sise haestelic wt den lande dreuen, want si seiden, wi sullen al steruen

34

Ende dat volc droech dat rouwe deech eer dat geheeft was tot haerder spijsen, gebonden in hare cleederen, geleyt op hare scouderen,

35

Ga naar margenoot+Ende die kinderen van Israel hadden gedaen so Mose geseit hadde, ende hadden vanden Egiptenaren geeyscht, silueren ende gulden iuwelen ende cleederen,

36

ooc had die HERE den volc genade gegeuen, voor den Egiptenaren dat si hen leenden ende so den Egiptenaren ontkeerden

37

Also trocken die kinderen van Israel wt van Rameses tot Suchoth, Seshondert duysent mannen te voet sonder die kinderen

38

ende met hen trocken veel alderley ghemeyn volc ende scapen, ende runderen, ende macht veel vees

39

ende si bieken vanden rouwen deege datse wt Egipten brachten ongeheefde coecken, want ten was niet geheeft doe si wt Egipten gestoten werden, ende niet gebeyden en consten, ende en hadden anders geen victalie bereyt.

40

Die tijt die de kinderen van Israel in Egipten gewoont hebben, is vierhondert ende dertich iaer.

41

Als die selue iaren om waren, ginc alle dat heyr des HEREN op eenen dach wt Egipten,

42

Daerom wort desen nacht den HERE ghehouden, dat hijse wt Egipten lant geuoert heeft, ende die kinder van Israel sullent den HERE houwen, si ende hare nacomelingen

43

Ende die HERE sprack tot Moses ende Aaron dit is die maniere van Passach te houden. Geen vreemde en mach daer af eten.

44

Mer wie dat een gecocht knecht is dien salmen besnijden ende dan daer af eten,

45

Een huysgenoot ende huerlinc, en sal daer niet afeten. In huys salment eten,

46

Ghi en sult van sinen vleessce buiten voor dat huys niet dragen, ende ghi en sult gheen been daer af breken,

47

Alle die gemeynte van Israel sal dit doen

48

Ende ofter een vreemdelinc bi v woont ende hi den HERE dat Passah houden wilt, die besnijde al dat manlic is, ende bereyde hem daer toe, dat hi dat ete, ende si gelijc een ingeboren des lants, want geen onbesnedene en sal daer af eten,

49

eenderley wet si den ingeboren, ende den vremdelingen die onder v woonen,

50

ende alle die kinderen van Israel deden also dye HERE Mosi ende Aaron geboden hadde.

51

Also leyde die HERE op eenen dach die kinderen van Israel wt Egipten lant met haren heyr

margenoot+
A vers 1

margenoot+
B vers 7

margenoota
passah dat is paesschen iiij.regum xxiij.

margenoot+
C vers 14

margenoot+
le. xxiij.a Numeri xxviij.c

margenoot+
D vers 17

margenoot+
D vers 18

margenoota
Dye here gaet om als hi sijn macht ende cracht toonet bouen natuere ge. xxvi.b

margenoot+
E vers 29

margenoot+
F vers 35


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken