Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Die HERE beueeldt haer alle die eerst geboren te heyligen hi leydtse int beloofde lant niet opt naeste, mer door die woestistine, sdaechs met een volcke calomne, ende des nachts met een vier calomne

Dat .xiij. Capittel

1

Ga naar margenoot+ENde die HERE sprac met Moses seggende,

2

Heiliget mi alle eerste geboren al dat sijn moeder breect, bi den kinderen van Israel, beide mensch ende vee, want si sijn mijn,

3

Doe sprac Moses totten volcke, Gedenct des daechs, inden welcken ghi wt Egipten wt den huyse des dienst gegaen sijt, dat v die HEERE met machtiger hant van daer wt heeft geleyt Daerom en suldy geen gheheeft broot eten.

4

Heden sidy wt gegaen inder maent Abib, oft April Ga naar margenoot+

Ende als v die HERE brengen sal int lant der Cananiten, Hethithen, Amoriten, Heuiten, ende Iebusiten

5

dat hi uwen vaderen gesworen heeft, v te geuen een lant daer honich ende melc in vloeit, so suldi desen dienst houden in dese maent.

6

Seuen dagen suldy ongheheeft broot eten, ende inden seuenden dage is des HEREN feest,

7

Daerom suldi seuen dagen ongeheeft broot eten dat gheen heffe noch gheen gheheeft broot gheuonden en worde in alle v palen

8

Ga naar margenoot+Ende ghi sult uwen sonen segghen tot dyer seluer tijt Om des wille, dat mi die HERE gedaen heeft, doe ic wt Egipten troc.

9

Daerom salt v een teeken sijn in uwe hant, ende een litteken, voor uwen oogen, op dat des HEREN wet altijt si in uwen mont, dat die HERE v met machtiger hant wt Egipten geuoert heeft

10

Daerom hout dese maniere, iaerlicx tot sijnder tijt

11

Ende als v die HERE int lant der Cananiten ghebracht heeft, alsoe hi v, ende uwen vaderen ghesworen heeft, ende hi v dat geeft,

12

So suldi den HERE wt sceeden Alle dat een manneken is, ende dat sijn moeder breect vanden eerst geboren onder dat vee.

13

Dat eerst geboren van eenen ezele, suldi lossen met eenen scaep. Ist dat ghijs niet en lost so suldijt dooden, Mer alle die eerst geboren der menscen, onder uwe kinderen suldi lossen.

14

Ende wanneer v kindt Ga naar margenoota heden oft morgen dy vragen sal, Wat is dat? Suldi hem seggen, Die HERE heeft ons met machtigher handt wt Egipten, vanden dienstachtigen huyse geuoert,

15

want doen Pharao verhert was, ons los te laten, Ga naar margenoot+ versloech die HERE alle die eerstgeboren in Egipten lant van des menscen eerste geboren aen, tot des vees eerste geboren, Daerom offere ic den HERE al dat sijn moeder breect dat manlic is, ende die eerste geboren mijnre kijnderen losse ic

[pagina *]
[p. *]

16

Ende dit sal v een teeken in uwe hant sijn, ende een ghedencteeken voor uwen oogen, dat ons die HERE met machtigher hant wt Egypten gheuoert heeft.

17

Als Pharao dat volc gelaten hadde, so en brocht ons God niet aen die strate door der philistinen lant, die ten naesten was. Want hi dochte, Het mocht den volcke berouwen, als si den strijt sagen, ende dan weder in Egypten keeren,

18

Daerom leyde hi dat volc omme op die strate, door die woestijne aen die rode zee, ende die kinder van Israel trocken gewapent wt Egypten lant,

19

Ende Mose nam met hem Iosephs gebeenten want hi had eenen eedt vanden kinderen van Israel, genomen seggende, God sal v besoecken, ende dan so voert mijn gebeente met v van hier.

20

Also trocken si wt van Suchoth, ende sloegen tenten in Ethan voor aen die woestine,

21

ende die HERE ginc voor hen, des daechs in een calomne des wolcken, om dat hi den kinderen van Israel den rechten wech wijsen soude, ende des nachts in een calomne des viers, om dat hi haer lichten soude, te wandelen dach ende nacht

22

Die calomne der wolcken, ende die calomne des viers en ginghen nemmermeer vanden volcke.

margenoot+
A vers 1

margenoot+
B vers 4

margenoot+
C vers 8

margenoota
heden of morgen dats teniger tijt deu. vi.

margenoot+
D vers 15


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken