Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Die HERE gheeft Mosi die twee tafelen der gheboden aen dat volck.

Dat .xx. Capitel.

1

Ga naar margenoot+ENde die HERE sprac alle dese woorden Ic ben die HERE dijn Godt

2

die v wt Egypten lant, wten diensthuyse geleit heb

3

☞ Ghi en sult geen ander goden neuen mi hebben,

4

Ghi en sult v gheen beelden noch eenich gelikenis maken, noch van tgene dat bouen inden hemel is, noch van datter onder opter aerden is, oft van datter inden water onder der aerden is,

5

Ende en aenbidtse niet noch en dientse niet, Want ic die HERE dijn God ben een stercke zeloerse, die daer visitere des vaders misdaet aenden kinderen tot in dat derde oft vierde let, der geenre die mi haten,

6

Ga naar margenoot+Ende ic doe barmherticheyt aen veel duysenden, die mi liefhebben ende mijn geboden houden.

7

☞ Ghi en sult den naem ws HEEREN ws Gods niet te vergeefs gebruycken, want die HERE en sal den ghenen niet ontsculdich houwen, die sinen naem te vergeefs ghebruyct.

8

☞ Sijt gedachtichtich des Saboths dach, dat ghi dien heylicht.

9

Sesse daghen suldy arbeyden, ende alle v werc doen,

10

Maer den seuenden is den Saboth des HEEREN ws Gods, dan en suldi geen werc doen, noch v soon, noch v dochter, noch v knecht, noch v ioncwijf noch v vee, noch v vreemdelinck die in dijnre stadtpoorten is,

11

Want in ses dagen heeft die HEERE hemel ende aerde gemaect, ende die zee, ende al datter in is, ende hi ruste den seuenden dage. Hierom gebenedijde dye HERE den Sabath dach, ende heylichde hem.

12

☞ Ga naar margenoot+Ghi sult v vader ende v moeder eeren, Ga naar margenoota op dat ghy langhe leeft inden lande dat v dye HERE v God geuen sal.

13

☞ Ghi en sult niet dooden.

14

☞ Ghi en sult gheen ouerspel doen

15

☞ Ghi en sult niet stelen

16

☞ Ghi en sult geen valsce getuyge geuen tegen uwen naesten.

17

☞ Ghi en sult niet begeeren ws naesten huys,

☞ Ghi en sult niet begeeren ws naesten wijf, noch sinen knecht, noch sijn ioncwijf, noch sinen osse noch ezel, noch eenich dinc dat hi heeft.

18

Ende dat volc sach den donder ende blixem, ende dat geluyt der basuynen ende den berch roocken, ende si werden beuaen met anxte, ende met vresen, ende stonden van verre

19

ende spraken tot Mose, spreect ghi tot ons, wi sullent horen, en laet God niet met ons spreken, wy mochten anders steruen.

20

Ende Moses sprac totten volcke, en vreest niet, want God is gecomen, om dat hi v proeuen soude, ende om dat sijn vreese voor v oogen sijn soude, ende dat ghi niet sondigen en sout.

21

Ende dat volc stont van verre, Maer Mose ginc in totter donckerheyt daer God in was,

22

ende die HERE sprac tot hem, also suldi den kinderen van Israel seggen, ghi hebt gesien, dat ic met v vanden hemel gesproken heb,

23

daerom en suldi neuen mi niet maken, silueren ende gulden goden. Ga naar margenoot+

24

Eenen outaer van eerden suldi mi maken, ende daer op suldi brantoffer ende vreedoffer, v schapen ende ooc uwe runderen offeren, want in welcke stede daer ic mijns naems ghedachtenisse make, daer sal ic tot v comen, ende v gebenedijen,

25

Ende wildi mi eenen steenen outaer maken, so suldi hem van ongehouwen steenen maken, want waert dat ghi v mes daer op heft, so suldi hem ontwiden.

26

Ghi en sult ooc niet op trappen tot mijnen outaer ghaen, dat uwe schamelheydt nyet ontdect en worde voor hem.

margenoot+
A vers 1

margenoot+
B vers 6

margenoot+
C vers 12
margenoota
Eeren en is niet alleen reuerencie doen, mer oock met wercken te bewisen te weten dat dye kinderen haer ouders dye oudt ofte arm sijn, bystandt doen sullen in alle dat hen van noode is eph. vi.a col. iij.d. mar. vij b

margenoot+
deu. xvij a iosu. viij c


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken