Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

¶ Van sondoffer des priesters, door die gantsche gemeynte des ouersten oft by eenen bysonderen persoone.

Dat .iiij. Capittel

1

Ga naar margenoot+ENde die HERE sprack tot Mose, seggende, Spreect metten kinderen van Israel, ende segt,

2

als een siele sondicht wt onwetentheyt aen eenich ghebot des HEREN dat si niet doen en soude, te weten,

3

ist dat een Priester die gesalft is sondiget, ende doet dat volck misdoen, die sal voor sijn sonde die hy gedaen heeft, eenen iongen verre brengen die sonder smette is, den HERE tot een sondoffer.

4

Ende hy sal den verre voor die duere der tenten des getuygenis voor den HERE brengen, ende sijn hant op des selfs hooft leggen, Ende doden voor den HERE,

5

ende die priester die ghesalft is, sal vanden bloede nemen, ende brenget in die tente des ghetuychnis

6

Ende hy sal sinen vingher in dat bloet doppen, ende daer mede seuen mael springhen voor den HERE, Ga naar margenoot+ voor dat hangende cleet, voor dat Heylighe.

7

Ende hi sal vanden seluen bloede doen op die hoornen des rueckoutaers, die voor den HERE in die tente des ghetuychnis staet, Ende al dat ander bloet ghieten aenden bodem des brantoffers outaers, die voor der tenten duere des getuychnis staet.

8

Ende al dat vet des sondoffers sal hi heffen, te weten, dat vet dat dat ingewant bedect,

9

ende al dat vet des ingewants, die twee nieren metten vette dat daer aen is aen die lendenen, ende dat nette dat aen die leuere ende aen die nieren is,

10

ghelijc als hijt Heft van ossen inden dootoffere, ende salt ontsteken op des brantoffers outaer,

11

Mer dat vel vanden verre, met alle den vleessche, met den hoofde ende schenckelen, Ga naar margenoot+ ende dat ingewant, ende dat mest, dat sal hi al wech dragen buyten den legere,

12

in een reyne stede, daermen die asschen schut, ende salt verbernen opt hout met viere

13

Ende wanneer alle die ghemeynte van Israel onwetente sondighen sal, ende dat is verborghen voor haren oogen, dat si teghen eenich van des HEREN gheboden gedaen hadden, dat si niet doen en souden, ende also haer schuldich maecten,

14

ende namaels haer sonden bekenden, die si ghedaen hebben, sullen si eenen iongen verre daer brengen tot eenen sondoffer, ende voor die duere der tenten des getuychnis stellen.

15

Ga naar margenoot+Ende die ouders vander ghemeynten sullen haer handen op sijn hooft legghen voor den HERE, ende den verre dooden voor den HERE.

16

Ende die priester die ghesalft is, sal tbloet vanden verre in die tente des ghetuychnis brengen,

17

ende met sinen vinger daer in doopen, ende seuenmael sprengen voor den HERE voor die gardijne,

18

ende hi sal vanden bloede op die hoornen des outaers doen, die voor den HERE staet in die tente des ghetuychnis, ende al dat ander bloet aenden bodem des brantoffers outaer ghieten, die voor die duere der tenten des ghetuychnis staet.

19

Alle sijn vet sal hi Heffen, ende opten outaer ontsteken,

20

ende sal metten verre doen, so hi metten verre des sondoffers gedaen heeft, ende also salse die priester versoenen, so wordet hen vergheuen.

21

Ende hi sal den verre buyten den legere brengen ende verbernen, Ga naar margenoot+ so hi den eersten verre bernde, dat sal dat sondoffer der ghemeynten sijn.

22

Ist dat een prince sondicht, ende doet tegen eenich gebot des HEREN sijns Gods, dat hi niet doen en soude, ende hem onwetelic schuldich maect,

23

ende daer nae sijn sonde bekent die hi ghedaen heeft, die sal tot eenen offer brenghen eenen bock sonder smette,

24

ende sijn hant op des bocx hooft leggen, ende dooden hem in die stede daermen den brantoffer doodt voor den HERE, dat sal sijn sondoffer wesen.

25

Dan sal die priester vanden bloede des sondoffers nemen met sinen vinger, ende op die hoornen des brantoffers outaer doen, ende dat ander bloet aenden bodem des brantoffers outaer ghieten.

26

Maer alle dat vet sal hi opten outaer ontsteken, gelijc als dat vet des dootoffers, ende also sal die Priester sijn sonden versoenen, so wordet hem vergheuen.

27

Ist dat een siele vanden ghemeynen volcke onwetende sondicht, doende tegen een vanden geboden des HEREN, dat si niet doen en soude, Ga naar margenoot+ ende haer also schuldich maect,

28

ende daer na haer sonde bekent die si gedaen heeft, die sal tot eenen offer brengen een gheyte sonder smette, voor die sonde die hi gedaen heeft,

29

ende haer hant op des sondoffers hooft leggen, ende doodent in die stede des brantoffers.

30

Ende dye priester sal vanden bloede met sinen vinger nemen, ende op die hoornen des outaers des brandtoffers doen, ende al tbloet aenden bodem des outaers ghieten,

31

ende alle tvet sal hi af doen, gelijc hi dat vet des dootoffers afdoet, ende salt ontsteken opten outaer, tot eenen sueten ruecke den HERE, ende also salse die priester versoenen, so wordet haer vergheuen.

32

Maer brengt hi een lam tot eenen sondoffer, so sal hi brenghen een wijfken sonder smette,

33

Ga naar margenoot+ende leggen sijn hant op des sondoffers hooft, ende doodent tot eenen sondoffer, in die plaetse daermen den brantoffer slaet.

34

Ende die priester sal vanden bloede nemen met sinen vingere, ende op den hoornen des brantoffers outaer doen, ende allet bloet ghieten aenden bodem vanden outaer,

35

Maer allet vet sal hi af doen, soo hi dat vet vanden lamme des dootoffers dede, ende sal dat opten outaer ontsteken, tot eenen offere den HERE, ende also sal die priester sijn sonde, die hi ghedaen heeft versoenen, so wordet hem vergheuen.

margenoot+
A vers 1

margenoot+
B vers 6

margenoot+
C vers 11

margenoot+
D vers 15

margenoot+
E vers 21

margenoot+
F vers 27

margenoot+
G vers 33


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken