Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

¶ Van danckoffer, Van dat vette ende tbloet, ende vander saluinghe des priesters.

Dat .vij. Capittel.

1

Ga naar margenoot+ENde dit is die wet des schultoffers, dat sal sijn dat alderheylichste,

2

in die plaetse salmen dat schultoffer slaen daermen dat brantoffer slaet. Ende men sal dat bloet des schultoffers al om op den outaer sprengen,

3

Ende alle dat vet tsamen offeren Den steert metten vette, ende dat vet dat dat ingewant bedect

4

die twee nieren metten vette dat daer aen die lendenen is, ende dat vet dat ouer die leuere is, ende om die nyeren

5

Ga naar margenoot+Ende die priester salt opten outaer ontsteken, tot eenen offer den HERE, dyt is een schultoffer.

6

Wat manlijck is vanden priesterlijcken gheslachte, sal dat eten in die heylige plaetse, want het is dat alderheylichste.

7

Als dat sondoffer, also sal ooc dat scultoffer zijn. Beyde desen eenderhande wet zijn, ende sal den priester toebehooren die daer door versoent

8

Dye priester die yemants brantoffer offert die sal des selfs brantoffers vel hebben dat hi geoffert heeft.

9

Ende alle spijsoffer dat inden ouen, oft opten rooster oft inder pannen ghebacken is, sal die priester hebben dye dat offert.

10

Ende alle spijsoffer die met olye ghemengt is oft dat drooge is, sullen alle Aarons kinderen hebben, die een ghelijc die ander.

11

Ga naar margenoot+Ende dit is die wet des dootoffer datmen den HERE offert.

12

Willen si een offer van dancseggingen doen so sullen si ongeheefde koecken offeren met olye ghemengt, ende ongeheefde vladen met olye bestreken,

13

ende gherooste koecken vander bloemen vanden meele met olye gemengt. Si sullen ooc sulcken offer doen op eenen koecke, van geheefden broode, tot een dancoffer zijns dootoffers.

14

Ende een van allen sal hi den HERE offeren tot eenen hefoffer, Ga naar margenoot+ ende hi sal des priesters sijn, die dat bloet des dootoffers sprengt.

15

Ende dat vleesch des dancoffers, dat inden dootoffer gheoffert is sal inden seluen dage gegeten worden dattet gheoffert is, ende daer en sal niet ouerblijuen tot den morgen.

16

Ende ofter yemant een Ga naar margenoota belofte, oft een vrywillich offer offert, dat sal ooc inden seluen daghe dattet gheoffert is, gheten worden, ende ofter yet ouer blijft tot inden anderen daghe, so salment ooc eten.

17

Maer wat-ter vanden gheofferden vleessche ouerblijft tot inden derden dage, dat sal met viere verbrant worden,

18

ende oft yemant inden derden dage eten sal vanden gheofferden vleessche zijns dootoffers, soo en sal hi niet welbehagen die het gheoffert heeft, noch si en is den ghenen diese gheoffert heeft niet profijtelic, mer si sal verworpen sijn, Ende die siele die daer af eten sal, is eender misdaet schuldich.

19

Ende dat vleesch dat yet onreyns raect, en sal niet gheten worden, Maer wie suuer is van lichaem, sal van desen vleessche eten.

20

Ga naar margenoot+So wat onreyn siele eten sal vanden vleessce des dootoffers, dat den HERE toebehoort, haer onreynicheit sal op haer blijuen, ende sal van haren volcke wtghedaen worden.

21

Ende als een siele yet onreyns raect, het sy een onreyn mensche, een beeste, oft yet dat besmetten mach, ende vanden vleessche des dootoffers eet, dat den HERE toebehoort, dye sal wtghedaen worden van haren volcke.

22

Ende die HERE sprac met Mose, seggende,

23

spreect metten kinderen van Israel, ende segt. Dat vet vanden ossen lammeren, oft gheyten, en suldy niet eten,

24

mer dat vet van een aes, ende dat van een wilt verschuert is, dat suldy besighen in alderley ghebruyc, mer ghi en sult dat niet eten,

25

want so wie dat vet eet vanden vee, dat den HERE tot eenen offer ghegeuen is, des selfs siele sal wtghedaen worden van haren volcke.

26

Ghi en sult ooc gheen bloet eten, noch van vee, noch van vogelen, waer dat ghi woont,

27

so wat siele yewers bloet eten sal, die sal wtghedaen worden van haren volcke.

28

Ende die HEERE sprac met Mose, segghende,

29

Ga naar margenoot+Spreect metten kinderen van Israel, ende segt. So wie den HERE een dootoffer doen wilt, die sal ooc met hem brenghen wat den HERE tot den dootoffere behoort.

30

Hi salt met sinen handen brengen tot een offer des HEREN, te weten dat vet dat aen die borst is, sal hi brengen met die borst, op dat si een Weefoffer si den HERE.

31

Ende die priester sal dat vet ontsteken opten outaer. Ende die borst sal Aaron ende sijn sonen hebben.

32

Ende die rechte schoudere vanden dootoffer sullen si den priester gheuen tot eenen hefoffer.

33

Ende so wie dat van Aarons sonen dat bloet ende dat vet des doodtoffers offert, die sal die rechte schoudere tot sinen deel hebben,

34

Want die Weefborst ende die hefschouder heb ic den kinderen van Israel van haren dootoffer ghenomen, ende hebse den Priesteren Aarons ende sinen sonen ghegeuen, tot een eewich recht.

35

Dit is Aarons ende sijnder sonen saluinge vanden offer des HEREN, Ga naar margenoot+ in dyen dage als si bescheyden werden priesters des HEREN te sine.

36

Als die HERE geboot inden dage als hise salfde, dat hen vanden kinderen van Israel soude gegeuen werden, tot een eewich recht allen haren nacomelinghen.

37

Ende dit is die wet des brantoffers, des spijsoffers, des sondoffers, des schultoffers, des vuloffers, ende des dootoffers, dat die HERE Mose geboot opten berch Sinai,

38

inden dage als hi den kinderen van Israel geboot den HERE te offeren haren offer inder woestijnen van Sinai.

margenoot+
A vers 1

margenoot+
B vers 5

margenoot+
C vers 11

margenoot+
D vers 14

margenoota
Belofte, dat is hier sulcken gauen ende offer alsmen dye tijt ghewoonlic plach te offeren, of te belouen God, gelijck het was was dat hayr af te scheeren oft geenen wijn te drincken. Nu. vi a

margenoot+
E vers 20

margenoot+
F vers 29

margenoot+
G vers 35


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken