Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Hi waerschoutse, dat sijt alder ghenaden Gods ende niet haerder cracht toe schrijuen en souden, Wandt van haren weghen hadden si veel bet verdient, datse God alle te samen hadde laten verghaen

Dat .ix. Capittel.

1

Ga naar margenoot+HOort Israel, Ghi sult heden ouer die Iordaen gaen, Om te besitten veel volcx die groter ende starcker sijn dan ghi,

2

grote steden, bemuert tot inden hemel, een groot lanc volc, die kinderen Enakim, die ghi bespiet hebt, vanden welcken ghi ooc gehoort hebt, Wie can Enak wederstaen,

3

Daerom suldy heden weten dat die HERE v God voor v henen gaet een verslindende vier, hi salse verdoen, ende hi salse onderworpen voor v henen, ende hi salse verdriuen, ende te nyete doen terstont, soo die HERE v geseyt heeft

4

Alse v HERE v God voor v wtgestooten heeft, dan en suldy niet segghen in uwer herten. Die HERE heeft mi hier geleyt, dat ic dat landt in nemen soude, om mijnder rechtueerdicheits wille, ende die HERE heeft dese heidenen toch voor v verdreuen, om hare ongodlicheden wille,

5

Want ghi en comt hier niet in haer landt, om dat te besitten om uwer gherechticheyts wille, ende om v oprechtich hert wille. Maer dye HERE verdrijft dese Heydenen, om haer ongodlicheden wille om dat hi dat woort voldoen soude, Dat hi gesworen heeft uwen vaderen Abraham, Isaac, ende Iacob

6

Ga naar margenoot+Hierom suldy weten, dat die HEERE v God v nyet en gheeft dit lant te besitten, om uwer gerechticheydts wille, Ga naar margenoot+ aenghesien dat ghi een hertneckich volc zijt.

7

Ouerdenct, ende en vergetes nyedt hoe ghy vertoornde den HERE uwen God, in die woestijne. Van dyen daghe aen, doen ghi wt Egipten lant troct, tot dat ghi ghecomen sijt in dese stede, hebdy ongehoorsaem geweest den HERE,

8

wandt in Horeb verthoornde ghi den HERE also, dat hi van gramschap v verdoen wilde,

9

doen ic opten berch gegaen was, om die steenen tafelen te ontfaen, die tafelen des verbonts, die dye HERE met v maecte, ende ick veertich daghen ende veertich nachten opten berch bleef ende gheen broot en adt, ende geen water en dranc,

10

ende die HERE my dye twee steenen tafelen ghaf, met den vingher Gods beschreuen, daer alle die woorden in waren alsoose die HERE, tot v van wten viere opten berch ghesproken hadde, inden daghe der verghaderinghen

11

Ga naar margenoot+Ende na die .xl. dagen ende .xl. nachten, Ga naar margenoot+ gaf mi die HERE, die twee steenen tafelen des verbonts,

12

ende hi sprac tot mi, staet op gaet haestelic van hier, want v volck, dat ghi wt Egipten geleyt hebt is verdoruen, Si sijn haestelic af getreden vanden wege, die ghi hen gheboden hebt, ende si hebben hen een gegoten beelde gemaect

13

Ende die HERE sprac tot mi. Ick sie dat dit volck, een hartneckich volc is,

14

laet mi, dat icse verderue, ende haren naem wt doe, van onder den hemel, Ick sal v ouer een grooter ende starcker volc stellen, dan dit is.

15

Ende als ick mi keerde, ende vanden berch ghinck, dye met vier bernde, hebbende die twee tafelen des verbonts in beyde mijn handen,

16

doen sach ic, ende siet doen hadde ghi v aenden HERE uwen Godt besondicht, dat ghi een gegoten calf hadt gemaect, ende ghi waert haestelic vanden wege getreden, die v dye HERE geboden had.

17

Doen vatte ic beyde die tafelen, ende ic worpse wt beyde mijnen handen, ende ic bracse voor uwe oogen,

18

ende ic viel voor den HERE, ghelijc ic in die eerste .xl. dagen ende .xl. nachten dede, Ende ic en adt geen broot ende ic en dranc geen water, om alle uwer sonden wille, die ghi gedaen hadt, doen ghi alsulcken quaet dedet voor den HERE, om hem te vertoornen.

19

Want ick vreesde voor den toren ende gramscap, daer mede dat die HERE op v vertoornt was, soo dat hi v verderuen woude. Mer die HERE verhoorde mi ooc die reyse

20

Ende die HERE was ooc zeer toornich op Aaron soo dat hi hem ooc verderuen woude, mer ic badt ooc voor Aaron in dyen seluen tijt,

21

Ga naar margenoot+Mer uwe sonde dat is, dat calf dat ghi ghemaect hadt, dat nam ic, ende verbrandet met viere, ende ic sloecht in stucken, ic maeldet tot dat stof wert, ende ic worp dat stof in die beke dye vanden berghe vloeyt.

22

Ende ghi vertoornde den HERE tot Thabera, ende tot Massa, bi den Lustgrauen,

23

doen hi wt KadesBarnea sant, ende sprac, trect opwaerts, ende ontfanckt dat lant, dat ic v gegeuen hebbe. Ende ghi waert ongehoorsaem des HEREN mont ws Godts, ende ghy en geloofdet aen hem niet, noch ghi en verhoordet zijn stemme niet.

24

Want ghi sijt den HERE ongehoorsaem geweest, also lange als ic v lieden gekent heb.

25

Doen viel ic voor den HERE veertich daghen ende veertich nachten die ic daer lach. Want die HEERE seyde, hi woude v verderuen.

26

Maer ic badt den

[pagina *]
[p. *]

HERE ende ic sprack HERE HERE, en verderft niet uwe volc, uwe erfdeel, dat welcke ghi door uwe grote cracht verlost hebt, ende met een machtige hant wt Egypten gheleyt hebt.

27

Weest doch gedachtich ws knechts, Abraham Isaac ende Iacob. Ende en aensiet niet die hardicheydt ende die ongodlicheyt, ende die sonde van desen volcke, dat dat lant daer ghi ons wtgeleyt hebt, niet en segghe,

28

die HERE en condese niet gebrenghen in dat lant, daer hi hen af geseyt hadde, ende daerom heeft hijse wtgheleyt, om dat hi op hen gram was, dat hise dooden soude in die woestijne,

29

want si sijn uwe volc ende uwe erfdeel, dat welcke ghy met uwer grooter crachten, ende met uwen wtgerecten arm wtgeleyt hebt

margenoot+
A vers 1

margenoot+
B vers 6
margenoot+
☞

margenoot+
C vers 11
margenoot+
exodi. xxxij.d

margenoot+
D vers 21


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken