Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

¶ Vanden deele ende erffenisse der Leuiten, ende toecomende prophete, die den volcke belooft wort, Ende datmen die valsche propheten onderkennen sal.

Dat .xviij. Capittel.

1

Ga naar margenoot+DIe priesteren ende die Leuiten, ende alle die van dat geslachte Leui zijn, die en sullen geen deel noch erue hebben met Israel, ende den offer des HEREN, ende sijn erfdeel sullen si eten,

2

Daerom en sullen si geen erue onder haer broederen hebben, om dat dye HERE haer erue is, so hi hen geseyt heeft.

3

Dit sal der priesteren recht zijn vanden volcke, vanden ghenen die daer offeren, het si osse, oft scaep, datmen die priester gheue die schouder, beyde die wanghen, ende die borst, ende die eerstelingen, van uwen coren, van uwen moste, van uwer olien,

4

ende die eerstelinghen van die bescheringhe van uwen scapen,

5

Want die HERE v God heeft hem wtuercoren wt alle uwen geslachten, Ga naar margenoot+ dat hi staen soude inden dienst, inden naem des HEREN, hi ende sijn sonen haer leuen lanc.

6

Als een Leuijt coemt wt een van uwen porten, oft elders wt Israel, daer hi een gast is, ende coemt hi na die begeerten van zijnder sielen in die stede dye die HERE vercoren heeft,

7

om te dienen inden naem des HEREN zijns Gods gelijc alle zijn broederen die Leuiten, die aldaer voor den HERE staen,

8

die sal ooc gelijc deel te eten hebben, behaluen dat hi heeft, van zijns vaders vercocht goet.

9

Als hy in dat lant coemt, dat dye HEERE v

[pagina *]
[p. *]

God v gheuen sal, so en suldi niet leeren doen die grouwelicheden van desen volcke,

10

dat onder v niet beuonden en worde, die ghene die sinen soon oft dochtere door dat vier laet gaen, oft eenich propheteerder, oft eenen dach verkieser, oft die op dat voghelen ghesanc acht, oft eenen toouenaer,

11

oft eenen besweerder, oft waersegger, oft eenen teekenbedieder, oft die den dooden vraghen.

12

Want so wie dat doet, dye selue is eenen grouwel den HERE, ende om alsulcke grouwels wille, verdrijftse die HERE v God, voor v wech,

13

Maer ghy sult sonder gebrec wesen, metten HERE uwen God,

14

Want dat volc dat ghi besitten sult, horen die dachuerkiesers ende die propheteerders, Ga naar margenoot+ Mer ghi en sult v niet alsoo stellen, teghen den HERE uwen God.

15

Eenen propheet ghelijc mi, sal sal die HEERE v God v verwecken, Ga naar margenoot+ van v lieden ende van uwen broederen, dien suldy hooren,

16

ghelijc ghi den HEERE uwen God gebeden hebt, tot Horeb, inden dage der vergaderinghen, ende ghi spraect, Ick en sal voort meer niet hooren die stemme des HEREN mijns Gods, ende dat groote vier niet meer sien, op dat ick niet en strerue.

17

Ende die HERE sprac tot mi, Si hebben wel gesproken, Ic sal hen eenen propheet ghelijc ghi sijt, verwecken van uwen broederen, ende gheuen in sinen mont mijn woort, die sal tot hen spreken, al dat ic hem gebieden sal

18

Ende so wie mijn woort niet hooren en sal, dat hi in mijnen naem spreken sal, van dien sal ict suecken.

19

Ende als een propheet vermetel is, te spreken in mijnen naem, dat ghene dat ic hem niet geboden en hebbe te spreken, Ende wie dat spreect in ander goden name, dye selue propheet sal steruen.

20

Mer oft ghi in uwer herten segt, hoe can ic ghemercken, welc woort die HERE niet ghesproken en heeft?

21

Als die propheet spreect inden naem des HEREN, ist dattet niet en geschiet, oft datter niet af en coemt, so ist dat woordt, dat die HERE niet gesproken en heeft. Die propheet heeft vermetelijc ghesproken, daerom en suldy hem niet ontsien.

margenoot+
A vers 1

margenoot+
B vers 5

margenoot+
C vers 14

margenoot+
☞ ¶ Hier wort ons christus weder belooft,


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken