Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

¶ Van die bescheydinghe der vrysteden voor die dootslaghers, Hoe veel ghetuyghen eenen ouertuyghen moghen, Ende hoemen den valschen ghetuyghe straffen sal.

Dat .xix. Capittel

1

Ga naar margenoot+ALs die HERE v God dat volc verdrijuen sal, wiens lant die HERE v God v geuen sal, om dat te besitten, ende in haer steden ende huysen te woonen,

2

so suldi dan v drie steden wtscheyden inden lande, dat die HERE v God, v gheuen sal te besitten.

3

Ende ghy sult den wech bereyden, ende die palen van uwen lande, dat die HERE v God, di wtdeylen sal, in drie deelen scheyden,

4

dat daer in vlye, dye ghene dye eenen dootslach gedaen heeft, ende dat sal die sake sijn, dat hi daer henen vlien sal, die eenen dootslach gedaen heeft, dat hi leuende blijue.

5

Als yemant sinen naesten slaet onwetent, ende en heeft hi daer te voren gheenen haet op hem gehadt. Ga naar margenoot+ Mer als wanneer yemant met sinen naesten ghinghe int bosch, om hout te houwen, ende houwende metter hant dye aexe, om dat hout af te houwen, ende dat yser vliecht voor vanden stele, ende raect sinen naesten dat hi sterft, die sal in een van desen steden vlien, op dat hi te liue bliue,

6

ende om dat die bloetwreker den dootslager niet na en volge, die wijle dat sijn herte verhit is, ende begrijpen hem, om dat die wech so verre is, ende verslae dan die siele also, ende nochtans geen ordeel des doots en is in hem, Want hi en heeft te voren tot hem gheenen haet ghedraghen.

7

Daerom gebiede ic v dat ghi drie steden wtscheyt.

8

Ende ist dat die HERE v God, uwe palen ver-breyden sal, soo hi uwen vaderen ghesworen heeft, ende gheeft hi v al dat lant, dat hi gheseyt heeft uwen vaderen te gheuen

9

(ist dat ghi anders alle dese gheboden hout, so dat ghi daer na doet, Ga naar margenoot+ die welcke ick v heden ghebiede, dat ghi uwen HERE uwen God lief hebben sult, ende in sijn wegen wandelen alle v leuen lanc) Soo suldi dan noch drie steden doen tot desen drien,

10

op dat geen onschuldich bloet ghestort en worde in uwen lande, dat v die HEERE v God ghegeuen heeft tot een erue, ende alsoo geen bloet op v en come

11

Ende als yemant haet draecht tegen sinen naesten, ende wacht hi hem, ende gaet hi op hem, ende slaet hi sijn siele doot, ende vliet hi in een van desen steden,

12

So sullen die Ouders van sijnder stadt derwaerts seynden, ende laten hem van daer halen, ende gheuen hem in des bloetwrekers hant, dat hi sterue,

13

v oogen en sullen hem niet sparen, ende ghi sult dat onschuldige bloet wt Israel doen, op dat v wel gheschiede.

14

Ghi en sult ws naesten palen niet achterwaerts stooten die uwe voorsaten gesedt hebben in uwen erfdeele, dat ghy gheerft werdt inden lande, dat dye HERE v God, v ghegeuen heeft te besitten.

15

Geen getuyge en sal alleen opstaen teghen yemanden, ouer eenige misdaet oft sonde, het si wat sonde dattet si, diemen gedoen can, Mer inden monde van twee oft drie ghetuygen, sal alle sake staen.

16

Ga naar margenoot+Als een luegenachtich ghetuyge teghen yemanden opstaet, om tegen hem te betuygen een ouertredinghe, Ga naar margenoot+

17

so sullen beyde die mannen, die een sake met malcanderen hebben, voor den HERE voor den priestere, ende voor de rechteren staen, die tot dier seluer tijt sijn sal.

18

Ende die rechter sal neerstelijck ondersuecken. Ende als die valsche ghetuyge, een valsch getuychnis teghen sinen broeder gegeuen heeft,

19

so suldi hem doen, so hi dachte sinen broeder te doen, doende dat quaet van v wech,

20

op dat die andere dat hoorende, vreesen, ende niet meer alsulcken quaden stuc voor en nemen te doen onder v.

21

V ooge en sal sijnder niet sparen, Siele om siele, Ooghe om ooghe, Tandt om tant, Handt om hant, Voet om voet

margenoot+
A vers 1

margenoot+
B vers 5

margenoot+
C vers 9

margenoot+
D vers 16
margenoot+
Iohan. viij.c ij.cor. xiij.a


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken