Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Het verbont wort vernyeut inden lande Moab. Ende Moses vermaent haer die goedertierenheyt Gods, Ende datse opten HERE haer vast blijuen betrouwende.

Dat .xxix. Capittel.

1

Ga naar margenoot+DIt sijn die woorden des verbonts, dat die HERE Mosi geboden hadde te maken metten kinderen van Israel, inder Moabiten lant, bouen dat verbont dat hi maecte met hen lieden te Horeb,

2

Ende Mose riep alle Israel, ende hi sprac tot hen. Ghi hebt gesien al dat gene dat die HERE gedaen heeft in Egipten lant voor uwen oogen, Pharaoni met allen sinen knechten, met allen sinen lande,

3

die groote versueckingen, die welcke dat uwe ogen ghesien hebben, dattet groote teekenen ende wonderen waren.

4

Ga naar margenoot+Ende die HERE en heeft v niet gegeuen, tot opten dach van heden een herte, dat daer verstandich ware, noch ooghen dye daer sien, ende ooren die daer hooren.

5

Hi heeft v veertich iaren in die woestijne laten wandelen, uwe cleederen en sijn aen v oock niet veroudert, ende uwen schoen en is niet oudt gheworden aen uwen voet,

6

ghi en hebt gheen broot gheten, ende

[pagina *]
[p. *]

gheenen wijn ghedroncken, noch stercken drancke, op dat ghi weet, dat ic die HERE v God ben.

7

Ende doen ghi quaemt in die plaetse, trock die Coninck Sihon tot Hesbon wt, ende die coninck Og tot Basan, ons tegen, om tegen ons te strijden, ende wi hebbense geslagen,

8

ende haer lant in genomen, ende tot eenen deele gegeuen den Rubeniten, ende Gadditen, ende den haluen geslachten der Manassiten.

9

Daeromme hout nv die woorden van desen verbonde, ende doet daer na, op dat ghi cloec sijt, in al dat ghi doet

10

Ghi staet heden alle, voor den HERE uwen God die ouerste van uwen geslachten, uwe Ouders, uwe Officiers, een yegelijc van Israel,

11

uwe kinderen, uwe wijuen, uwe vreemdelinc die in uwen leger is, van uwen houthouwer aen, tot aenden waterscepper,

12

dat ghy comen sout in dat verbont des HEREN ws Gods ende inden eedt, dat welcke die HERE uwe God heden met v maect,

13

om dat hi v heden, hem oprechten soude tot eenen volcke, ende dat hi v God sijn soude, so hi v geseyt heeft, ende so hi uwen vaderen Abraham, Isaac, ende Iacob ghesworen heeft.

14

Ga naar margenoot+Want ick en make dit verbont, ende desen eedt niet alleen met v,

15

mer ooc beide met v, die ghi heden hier sijt, Ende met ons staet voor den HERE uwen God ende metten genen, die heden met ons niet en sijn,

16

want ghi wetet hoe wi in Egipten gewoont hebben, ende sijn getrocken midden door die heydenen, door den welcken ghi troct,

17

ende saecht haer grouwelicheden, ende hare Goden, hout ende steen, siluer ende gout die bi hen waren

18

Dat niet misschien eenich man, oft een wijf, oft eenich gesin, oft eenich geslachte onder v en si, wiens herte hem heden afgekeert heeft, vanden HERE onsen God, dattet henen gae, ende diene den Goden van desen volcken, ende het worde misschien een wortel onder v lieden, die daer galle ende bitterheyt drage,

19

ende al hoort hi die woorden van dese vermaledijdinge, ende nochtans hem gebenedijt in zijn herte, ende spreect. Het en sal so quaet niet sijn, Ga naar margenoot+ Ic wil wandelen, alsoo alst mijnder herten dunct, dat die ghene die daer ghedroncken heeft, metten dorstighen verloren soude worden

20

Ende dan en sal die HERE den genen niet genadich sijn, mer dan sal sinen thoorne, ende sijn vreeselijcke liefde roocken ouer alsulcken man, ende alle dese vermaledidingen sullen op hem comen, die welcke in desen boec gescreuen sijn,

21

ende die HERE sal sinen naem wt doen van onder den hemel, ende hi sal hem afsceyden tot quade, wt alle den geslachte van Israel, nae dat inhouden van alle die vermaledidingen des verbonts dat inden boec van deser wet ghescreuen is

22

So sullen dan seggen die nacomelinghen van uwen kinderen, die na v comen sullen, ende die vreemde, die wt vreemde landen comen, als si die plaghen van desen landen sien, ende die siecten, daer mede datse die HERE beladen heeft,

23

dat hi alle haer lant met solfere ende sout verbrant heeft, dat si niet besaeyt en mach worden noch en wast, noch dat geen cruyt daer inne op en gaet, gelijc Sodoma ende Gomorra, Adoma ende Zeboim omgekeert sijn, die welcke die HERE in sinen thoren ende gramschappe omkeerde

24

Ga naar margenoot+So sal dan alle volc seggen. Waerom heeft die HERE desen lande also gedaen, Wat grooter machtiger hatigen toren is dat?

25

So salmen dan segghen, Om dat si dat verbont des HEREN haerder vaderen God verlaten hebben, dat welcke hi hen maecte doen hise wt Egipten leyde,

26

ende si sijn na gegaen, ende hebben gedient den anderen Goden, ende si hebbense aengebeden, alsulcke Goden die si niet en kenden, ende dien si niet toe gedeylt en sijn,

27

Daerom is des HEREN thoren ontsteken, op dit lant, also dat hi ouer haer heeft laten comen alle die vermaledijngen, die in dit boeck ghescreuen staen,

28

Ende die HERE heeftse wt haren lande gestooten, met grooten toren, gramscappen ende ongenaden, ende hi heeftse in een ander lant gheworpen, gelijct nv blijct.

29

Die verborgentheyt des HEREN ons Gods is ons ende onsen kinderen gheopent eewelijc, om dat wi sullen doen, alle die woorden van deser wet.

margenoot+
A vers 1

margenoot+
B vers 4

margenoot+
C vers 14

margenoot+
Heb. xij. Act. viij

margenoot+
D vers 24


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken