Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina *]
[p. *]

Dat boeck Josua

¶ Na die doot Moses ghebiet God Iosua dat hi hem soude opschicken ende metten volcke int beloofde landt ouer die Iordane trecken.

Dat .I. Capittel

1

Ga naar margenoot+NAe den doot Moses des knechts des HEEREN sprack die HERE tot Iosua, Ga naar margenoot+ den sone Nun, Moses dienar,

2

Mijn knecht Mose is gestoruen, staet op, ende reyst ouer dese Iordaen, ghi ende al die volck in dat landt, dat ick hen, den kinderen Israel ghegheuen hebbe,

3

Alle plaetsen daer uwe voetsolen op sullen terden, heb ic v gegheuen, soo ick Mose ghesproken hebbe, Ga naar margenoot+

4

Vander woestijnen aen, ende desen Libano, totten grooten watere Phrat toe, dat gheheele lant der Hethiten tot aen dye groote zee, teghen den onderganck der sonnen sullen uwe palen sijn,

5

Niemant en sal v wederstaen v leuen lanc, Also ic met Mose gheweest ben, alsoo wil ick oock met v sijn.

Ick en wil v niet laten noch afghaen,

6

Sijt ghetroost, ende goedts moets, Ga naar margenoot+ want ghy sult desen volcke dat landt wt deelen dat ick haeren vaderen ghesworen hebbe Ga naar margenoot+, dat ickt hen gheuen soude,

7

Sijt slechts ghetroost ende ghoets moedts dat ghi houdet, ☞ ende doet altemale nae dye wedt, dye v Mose mijn knecht gheboden heeft, En wijct daer niet af noch ter rechter noch ter slincker hant, op dat ghi cloeckelic moecht doen, werwaert ghi gaet.

8

Ende en laet dat boec van deser wet van uwen monde niet comen, mer peynst dach ende nacht daeromme op dat ghijt altemael hout, ende doet, bi dyen dat daer inne gescreuen staet. Als dan salt v wel gelucken in uwen wege, ende sult cloeckelic doen,

9

Siet ic heb v gheboden dat ghi getroost ende goets moets sout zijn, en laet v niet grouwelen, noch en ontsettet v niet, want die HRRE v God is met v werwaerts ghy gaet.

10

Ga naar margenoot+Doen geboot Iosua den officiers des volcx ende sprac,

11

gaet door den legere, ende gebiet den volc ende segt Bereyt v victaelgie, want ouer drie dagen suldi ouer dese Iordane gaen, op dat ghi in muecht gaen, ende laet dat lant in nemen, dat v de HERE v God geuen sal.

12

Ende totten Rubeniten, Gadditen, ende den haluen stam Manasse sprac Iosua.

13

Ga naar margenoot+Ghedenct des woorts dat v Mose die knecht ons HEREN seyde, ende sprack Die HERE v God heeft v tot ruste ghebracht, ende dit lant gegeuen,

14

v vrouwen, ende kinderen, ende vee, laet inden lande blijuen dat v Mose ghegeuen heeft, op dese side der Iordanen, maer ghi sult voor uwe broeders henen reysen gewapent, wat strijtbaer mannen zijn, ende hen helpen

15

tot dat die HEERE uwe broeders oock tot ruste brengt ghelijck v, dat si dat lant ooc in nemen, dat hen die HERE v God gheuen sal, als dan sult ghi wederom keeren totten lande uwer besittinge, dat ghijt besittet, dat v Mose de

[afbeelding]

knecht des HEREN gegheuen heeft, op dese side der iordanen tegen der sonnen opganck. Ga naar margenoot+

16

Ende si antwoorden Iosua ende seyden, Al dat ghi ons gheboden hebt, dat willen wi doen, ende werwaerts ghi ons seyndet, derwaerts willen wi gaen

17

gelijc wi Mose ghehoorsaem hebben geweest, soo willen wy v oock ghehoorsaem sijn, Alleen dat dye HERE v Godt, slechts met v si, soo hi met Mose was,

18

Wie dijnen monde wederspannich is, ende uwen woorden gheen gehoor en geeft, in alle dat ghi ons ghebiet, die sal steruen, Sijt slechts ghetroost ende hebt v manlijck.

margenoot+
A vers 1
margenoot+
Iosua was die eerste rechtere na Mose.

margenoot+
deu. xij c

margenoot+
B vers 6
margenoot+
ge. xij.a. de. xxxi b iij.re. ij.a

margenoot+
C vers 10

margenoot+
D vers 13

margenoot+
Italus de tweede coninc van Italien tymmerde een stadt by die riuiere Albissa, dye men nv den tiber noemt, ende daer Roomen namaels gesticht werdt. Van dezen Italus heeft Italien sinen naem behouden Der wereldt ouderdom drie :M.vij.c.ixxv. iaren voor Cristus geboort M.cccc.ende xxiiij iaren.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken