Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Vanden lote ende deele Manasse.

Dat .xvij. Capittel.

1

Ga naar margenoot+ENde dat lodt viel op den stam Manasse, Want die is Iosephs eerste soon, ende viel op Machir, den eersten soon Manasse, den vader Gilead, want hi was een strijtbaer man, daerom ghewerdt hem Gilead ende Basan,

2

Maer den anderen kinderen Manasse, onder haren maechscappen, viel dat ooc, te weten, den kinderen Abieser, den kinderen Helek, den kinderen Assriel, den kinderen Sechem, den kinderen Hepher, ende den kinderen Semida. Dat zijn die kinderen Manasse, des soons Iosephs, mans persoonen, onder haren maechscappen.

3

Ga naar margenoot+Mer Zelaphehad dye sone Hepher, des soons Gilead, des soons Machir, des soons Manasse, en had gheen sonen, mer dochteren, Ende haer namen sijn dese. Mahala, Noa, Hagla, Milca, Tirza,

4

ende ginghen voor den priester Eleazar, ende voor Iosua, den sone Nun, ende voor die ouersten, ende spraken, Dye HERE heeft Mose gheboden, dat hy ons erfdeel soude gheuen, onder onsen broederen. Ende men ghaf

[pagina *]
[p. *]

hen erfdeel onder den broederen haers vaders, nae dat beuel des HEREN.

5

Op Manasse vielen thien snoeren, buyten den lande Gilead ende Basan dat op gheen side der Iordanen leyt,

6

Want die dochteren Manasse namen erfdeel onder sinen sonen, ende dat lant Gilead, ghewert den anderen kinderen Manasse,

7

ende den pael Manasse was van Asser aen, tot Michmethath, die voor Sichem leet, ende strect totter rechter siden aen, die van EnTapuah,

8

Ga naar margenoot+want dat lant Tapuah wert Manasse, ende is den pael Manasse aen die kinderen Ephraim,

9

daer na daelt hi af tot Mahalcana tegent zuyden, totten beke steden, die Ephraims sijn, onder den steden Manasse maer vant Noorden, is die pale Manasse, aen die beke, ende gaet wt aen die zee

10

Ephraim tegent zuyden, ende den Manasse tegent noorden, ende die zee is sinen pale, ende sal strecken aen Asser, vant noorden, ende aen Isaschar, vant oosten.

Dus had nv Manasse onder Isaschar ende Asser,

11

BethSean ende hare dochteren, Ieblaam, ende haer dochteren, ende tot Dor ende haer dochteren, Ende die tot Endor ende haer dochteren, ende die tot Taanah ende haer dochteren, ende die tot Megiddo ende haer dochteren, ende dat derdendeel Naphet.

12

Ende die kinderen Manasse en consten dese steden niet verdrijuen, maer die Cananiten begonsten te woonen inden seluen lande,

13

maer doen dye kinderen Israel machtich werden, maecten si die Cananiten chijnsbaer, ende en verdreuense niet.

14

Doen spraken die kinderen Iosephs tot Iosua, segghende, Waerom en hebdy my maer een lot, ende een snoer des erfdeels gegeuen, Ga naar margenoot+ ende ick ben doch een groot volc, so my die HERE so verde geseegent heeft?

15

doen sprac Iosua totten kinderen Iosephs, Want ghi een groot volc sijt, so gaet opwaerts in dat bossce, ende maect v seluen aldaer ruymte, inden lande der Pherisiten ende Raphaim, want v dat geberchte Ephraim te enghe is.

16

Doen seyden die kinderen Iosephs, Dat geberchte en sullen wi niet vercrijghen, want daer sijn ysere wagens bi allen Cananiten, die inden lande Emek wonen, bi welcken leget Bethsan, ende haer dochteren, ende Iesrael in Emek,

17

Iosua sprac totten huyse Ioseph tot Ephraim ende Manasse, Ghi sijt een groot volc, ende want ghi een groot volck sijt, soo en muechdy nyedt een lodt hebben,

18

maer dat gheberchte sal uwe zijn, daer die bosscagie is, dat maket v bequame, soo sal het ws lodts wtganc sijn, als ghy die Cananiten verdrijuet, dye ysere waghens hebben, ende machtich sijn.

margenoot+
A vers 1

margenoot+
B vers 3

margenoot+
C vers 8

margenoot+
D vers 14


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken