Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

¶ Als Iosua oudt gheworden was, ende sinen sterfdach nae by was, so riep hi tvolck te samen, ende vermaent haer, dat si scerpelick die gheboden des HEREN souden onderhouden.

Dat .xxiij. Capittel.

1

Ga naar margenoot+ENde nae langhen tijt, doen die HEERE Israel tot rusten hadde ghebracht van allen haren vianden rontomme,

2

ende Iosua nv oudt ende wel bedaghet was, riep hi alle Israhel, ende hare oudtste hoofden, rechters ende officiers, ende sprack tot hen, Ic ben oudt ende wel bedaghet,

3

ende ghi hebt ghesien al wat die HEERE uwe God ghedaen heeft, aen alle desen volcke, voor v, Want die HERE uwe God heeft selue voor v ghestreden.

4

Siet, Ick hebbe v dye ouerbleuen volcken, door tlot toe gedeelt, elcken stam zijn erfdeel, vander Iordanen aen, ende alle volcken die ick wtgheroeyt hebbe, ende aen die groote zee, tegen der sonnen onderganck,

5

Ende die HERE uwe God salse wt stooten voor v, ende van v verdrijuen, dat ghy haer lant in neemt, also v die HEERE uwe God ghesproken heeft.

6

Dus sijt nv vast ghetroost, dat ghi hout ende doet al wat ghescreuen staet int wetboeck Mose,

7

Ga naar margenoot+dat ghi daer nyedt af en wijcket, Ga naar margenoot+ noch ter rechter, noch ter slincker hant, op dat ghi niet onder dese ouerbleuenen volcken en coemt, die met v sijn, ende nyet en ghedenct, noch en sweeret, byden name haerder goden noch hen en dient, noch en aenbedet,

8

maer aenhanghet den HERE uwen God, soo ghi tot desen da-

[pagina *]
[p. *]

ghe toe ghedaen hebt,

9

so sal die HERE voor v verdrijuen groote ende machtighe volcken, ende nyemant en heeft voor v gestaen, tot desen daghe toe, uwer een salder duysent iagen,

10

Want die HEERE uwe God strijt voor v, soo hi v ghesproken heeft.

11

Daerom bewaert uwe sielen, op dalder neerstichste, dat ghi den HERE uwen God lief hebt.

12

Ga naar margenoot+Mer ist dat ghi v omme keert, ende desen ouerghebleuenen volcke aenhangt, ende v met hen vereenicht, also dat ghi onder hen, ende si onder v comen,

13

so wetet dat die HEERE uwe God, alle dese volcken niet meer voor v en sal verdrijuen, mer si sullen v tot stricken, ende netten, ende tot stocken aen uwen siden worden, ende tot eenen prickel in uwen oogen, tot dat hy v verniele vanden goeden lande, dat v dye HERE uwe God ghegheuen heeft.

14

Siet, ic gae heden den wech alder werelt, ende ghy sult weten van gheheelder herten, Ga naar margenoot+ ende van gheheelder sielen, dat het niet een woort ghefaelgeert en heeft, aen alle den goede, dat dye HERE uwe God tot v gesproken heeft, het is al ghecomen, ende gheen achter bleuen.

15

Ghelijc als nv allet goet ghecomen is, dat dye HERE uwe God v ghesproken heeft, Alsoo sal dye HERE ooc ouer v laten comen, alle dat quaet, tot dat hi v verniele van desen goeden lande, dat v die HERE uwe God ghegeuen heeft,

16

als ghi dat verbondt des HEREN ws Gods ouertreet, dat hi v gheboden heeft, ende henen gaet, ende anderen goden dient, ende die aenbedet also dat die verbolgentheit des HEREN ouer v vergrammet, ende v haestelijcken verniele, vanden goeden lande, dat hi v gegeuen heeft.

margenoot+
A vers 1

margenoot+
B vers 7
margenoot+
☞

margenoot+
C vers 12

margenoot+
D vers 14


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken