Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Hoe dat die geboorte Samsons vanden Enghel sinen vader ende sijnder moeder vercondicht we.

Dat .xiij. Capittel

1

Ga naar margenoot+ENde die kinderen van Israel deden noch voort quaet voor den HEERE, Ga naar margenoot+ ende die gafse inden handen der Philisteen veertich iaren.

2

Daer was een man te Sarga van eenen geslachte der Daniten, geheeten Manoah, ende sijn

[pagina *]
[p. *]

wijf was onuruchtbare ende en baerde niet,

3

ende die engel des HEREN openbaerde den wiue ende sprac tot haer, Siet ghi sijt onuruchtbaer, ende ghi en baert niet mer ghi sult beurucht worden, ende eenen soon baren

4

Daerom wacht v dat ghi geenen wijn noch stercken dranc en drinct, ende niet onreyns en etet.

5

Want ghi sult beurucht worden ende eenen soon baren, dien geen scheermesse op thooft en sal comen. Want dat knechtken sal een Nasir Gods zijn, van moeders liue, ende hy sal beginnen Israel te verlossen wt der Philisteen hant

6

Doen quam dat wijf ende seyt haren man ende sprac, Ga naar margenoot+ Ga naar margenoot+ Het quam een man Gods tot mi, ende sijn ghedaente was aen te sien als een Engel Gods, seer veruaerlic, so dat ic hem niet en vraechde van waer, of waer henen, ende hi en seyde mi niet hoe hi hiet.

7

Mer hi sprac tot mi, Siet, ghi sult beurucht werden ende eenen soon baren daerom en drinct geenen wijn, noch ooc stercken dranc, ende en eet niet onreyns, ende dat knechtken sal een Nasir Gods sijn van moeders lijue aen tot in sijn doot.

8

Doe badt Manoah den HERE ende sprac, Ach HERE, laet den man Gods weder tot ons comen dien ghy geseynt hebt, dat hi ons leere wat wi metten knechtken doen sullen dat geboren sal werden,

9

Ende God verhoorde die stemme Manoah, ende die Enghel Gods quam weder totten wijue, si sadt opten velde, ende haer man Manoah en was niet bi haer.

10

Doen liep si haestelic ende bootscaptet haren man ende sprac tot hem, Siet die man heuet mi geopenbaert die heden tot mi quam

11

Ga naar margenoot+Manoah maecte hem op, ende ginc sinen wiue na ende quam totten man ende sprac tot hem. Sijt ghi de man die metten wiue gesproken heeft?

12

Hy sprack, Ia, ende Manoah seide, alst sijn sal dat ghi ghesproken hebt welc sal des knechtkens wijse ende werc sijn.

13

Die Engel des HEREN sprac tot Manoah, Ga naar margenoot+ Hi sal hem wachten voor alle dat ic den wijue geseit heb,

14

Hi en sal niet eten dat wten wijnstoc coemt, ende hi en sal geenen wijn noch stercken dranc drincken, ende niet onreyns eten, al wat ic haer geboden heb dat sal hi houden.

15

Manoah sprac totten Engel des HEREN, blijuet hier wi sullen v een geyten bocxken bereyden,

16

Mer die Engel des HEREN antwoorde Manoah, Al waert dat ghi mi hier behielt so en soude ic nochtans van uwen broode niet eten, Mer wildi den HERE een brantoffer doen so muecht ghi offeren, Want Manoah en wist niet dattet een Engel was,

17

ende Manoah seide totten Engel des HEREN, hoe heet ghi dat wy v prijsen, alst coemt al wat ghi gesproken hebt?

18

Maer die Engel des HEEREN sprac tot hem, Ga naar margenoot+ Waerom vraechdy na mijnen name dye toch wonderlijck is.

19

Ga naar margenoot+Doen nam Manoah een geyten bocxken, ende spijsoffere, ende leydet den HERE op eenen steen, om dat hy die wonderlicheden seluer dede. Manoah ende zijn wijf sagen toe,

20

Ende doen dye vlamme op voer vanden outaer ten hemel, so voer die Engel des HEREN inder vlamme des outaers op, doen Manoah ende sijn wijf sagen, so vielen si ter aerden op haer aensicht.

21

Ende die Engel des HEREN en openbaerde Manoah ende sinen wiue niet meer. Doen bekende Manoah dattet een Engel des HEREN was,

22

ende sprac tot sinen wijue. Wi moeten den doot steruen, om dat wi God gesien hebben,

23

Sijn wijf antwoorde hem, Waert dat die HERE lust had ons te dooden, so en had hi dat brantoffer ende spijsoffer van onsen handen niet genomen, hi en soude ooc ons al dat niet vertoont hebben, noch ons dat hebben laten hooren, so nv geschiet is.

24

Ende dat wijf baerde eenen sone ende hiet hem Simson

25

ende dat knechtken nam toe, ende die HERE segende hem, ende dye geest des HEREN begonst met hem te zijn in dat heyr Dan, tusschen Sarga ende Esthaol.

margenoot+
A vers 1
margenoot+
Die stat van Cartago wert gesticht.

margenoot+
Iud. i.d.
margenoot+
B vers 6

margenoot+
C vers 11

margenoot+
Dat rijc van Corinthien beghint hier, dye eerste coninc hiet Aletus.

margenoot+
Gene. xij.g.

margenoot+
D vers 19


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken