Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Die Philistinen seynden die Arcke wederomme den volck Gods, met sommige offerhanden ende ghauen

Dat .vi. Capittel.

1

Ga naar margenoot+ALdus was die Arcke des HEEREN seuen maenden inden lande der Philisteen,

2

ende die Philisteen riepen hare priesteren ende waerseghers, ende seyden, wat sullen wi metter Arcken des HEREN doen, bediedet ons, waer mede sullen wijse op haer plaetse seynden?

3

Si spraken Wilt ghi die Arcke Gods Israel seynden, so en seyntse niet ydel, mer ghi sult haer betalen een scultoffer, so suldi gesont worden, ende v sal kenlick worden, waeromme sine hant niet van v en gaet.

4

Si seyden. Welc is dat scultoffer, dat wi hem gheuen souden? Si antwoorden .v. gulden eersen, ende .v. gulden musen, na tgetal der .v. princen der Philisteen, Want het is eenderhande plage geweest ouer v al, ende ouer v princen,

5

dus moet ghi nv maken gelijcke ghedaente uwer eersen, ende uwer muysen die v lant verdoruen hebben, dat ghi den God Israel die eere geeft, misscien sijn hant sal lichter worden ouer v, ouer uwen God, ende ouer v lant,

6

waerom verherdy uwe herten gelijck die Egiptenaers, ende Pharao haer herten verharden? En ist nyet also, doen hi hem aen hen bewijsde, lieten sise gaen dat si wech gingen

7

Ga naar margenoot+Dus neemt nv eenen nieuwen waghen, ende twee ionge suygende coeyen, op welcke noyt geen ioc gecomen en is, Ga naar margenoot+ ende spantse aenden wagen, ende laet hare caluers achter hen thuys bliuen,

8

ende neemt Darcke des HEREN, ende steltse opten wagen, ende die gulden cleynodien die ghi hem tot eenen scultoffer geeft, doet in een cofferken neffens haer side, ende sentse henen, ende laetse gaen

9

ende siet ghi toe. Gaet die Arcke henen opten wech haerder palen tot BethSeme, so heeft hi ons al dat groot quaet gedaen. Is des niet, so suldi weten dat sine hant ons niet geraect en heeft, mer tis ons bi geualle gesciet

10

Die lieden deden also, ende namen twee ionge suigende coeyen, ende spandense aen eenen wagen, ende behielden haer calueren thuys, ende stelden die Arc des HEREN opten wagen,

11

ende dat cofferken metten gulden musen, ende metten beelden haerder crancheyt.

12

Ende die coyen ghingen rechts weechs tot BethSemes toe, op eender straten, ende gingen ende moychten ende en wijcten niet ter rechter noch ter slinckerhant, ende die vorsten der Philisteen gingen hen na tot aen die palen tot BethSemes

13

Ga naar margenoot+Die BethSemiten maeyden recht inden tarwen oogst inden leegen landen, oft valeye, ende hieuen hare oogen op, ende saghen die Arcke, ende verblijden hen dye selue te sien,

14

den waghen quam opten Acker Iosua des BethSemiters, ende stont daer stille, ende aldaer was eenen groten steen, ende si cloofden dat hout vanden wagen ende offerden die coeyen den HERE tot eenen brantoffer,

15

Die Leuiten hieuen die Arcke des HEREN daer af, ende dat cofferken dat daer bi was, waerinne die gulden cleynodien waren, ende settense opten grooten steen Mer die lieden tot BethSemes offerden den HERE inden seluen dage brantoffer ende ander offer

16

Ende doen dye vijf vorsten der Philisteen aengesien hadden, so trocken si wederom tot Ekron opten seluen dach

17

Dit sijn die gulden crancheden die de Philisteen den HERE tot eenen scultoffer gauen. Asdod eenen, Gasa eenen, Asklon eenen, Gath eenen, Ekron eenen,

18

ende gulden musen, na tgetal alder steden der Philisteen onder den vijf princen vander gemuerder stadt aen totten dorpen toe, ende tot aenden groten steen daer op si die Arcke des HEEREN lieten tot op desen dach opten acker Iosua des BethSemiters

19

Ga naar margenoot+Ende sommige tot BethSemes worden gheslagen om dat si darcke des HEREN gesien hadden, ende hi sloech van dien volc .l.m. ende .lxx. mannen. Doen droech dat volc rouwe, dat die HEERE so grooten slach int volc gedaen hadde.

20

Ende de lieden tot BethSemes seyden, wie can staen voor den HERE sulcken heiligen God? ende tot wyen sal hi van ons trecken,

21

ende seynden boden totten borgeren KiriathIearim, ende deden hen seggen, Die Philisteen hebben die Arcke des HEREN weder gebracht, coemt af, ende haeltse tot v op.

margenoot+
A vers 1

margenoot+
B vers 7
margenoot+
ex. xij.a

margenoot+
C vers 13

margenoot+
D vers 19


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken