Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Die Philistinen maecten haren legher teghen die Israeliten in Michmas, Saul is onghehoorsaem den HERE, ende daeromme wert hi van Samuel ghestraft.

Dat .xiiij. Capittel.

1

Ga naar margenoot+SAul was een iaer coninck geweest, ende doen hi twee iaer ouer Israel gheregneert hadde,

2

so vercoos hi hem drie dusent mannen wt Israel, Twee duysent waren met Saul te Michmas, ende op dat geberchte BethEl, ende een duysent met Ionathan tot Gibea BenIamin, mer dat ander volc liet hi gaen, elc in sijn woonstede,

3

Mer Ionathan sloech die Philisteen in haerder hoedinge dye tot Gibea was, dat quam voor die Philisteen. Ende Saul liet de basuynen blasen inden geheelen lande, ende seggen, laet die Ebreen hooren,

4

ende al Israel hoordet seggen Saul heeft der Philisteen hoedinge geslagen, want Israel stanck voor den Philisteen,

5

ende al tvolc riep na Saul te Gilgal.

Ga naar margenoot+ Doen vergaderden hen die Philisteen, om te strijden tegen Israel, dertich duysent wagens, ses duysent ruyters, ende ander volc so vele, als sandt aenden oeuer vander zee, ende trocken opwaerts, ende legherden hen tot Michmas, tegent oosten, voor Bethauen.

6

Doen dat die mannen Israel sagen dat hen ongeluc opten hals was (want dat volc was daer toe gecomen) so verborgen si hen in die holen, speloncken, ende rootsen, ende gaten, ende in die putten,

7

mer die Ebreen gingen ouer die Iordane, int landt Gad ende Gilead. Mer Saul was noch tot Gilgal, ende al tvolc werdt achter hem verscrict.

8

Doen verbeyde hy seuen dagen tot dier tijt, van Samuel geordineert oft ghesedt, Ende doen Samuel niet en quam tot Gilgal, so verstroyde hen lieden dat volc van hem.

9

Ga naar margenoot+Doen sprac Saul, brengt mi herwaerts brantoffer ende dootoffer, ende hi offerde brantoffer.

10

Als hy dat brantoffer voleynt had, siet doen quam Samuel Doen ghinck Saul wt hem te gemoete, om hem te grueten oft te seegenen.

11

Samuel sprack. Wat hebdy gemaect? Saul antwoorde, Ic sach dattet volck hem van mi verstroyde, ende ghi en quaemt nyet ter rechter tijt, ende die Philisteen waren vergadert tot Michmas.

12

Doen sprac ic, Nv sullen die Philisteen tot mi af comen tot Gilgal, ende ic en heb daensicht des HEEREN niet verbeden, ende stelde mi coonlijc, ende offerde brantoffer.

13

Ga naar margenoot+Samuel sprack tot Saul, Ghi hebt sottelic gedaen, ende hebt dye geboden des HEEREN dijns Gods niet gehouden, die hi v gheboden had, want hi soude v rijc voorspoedich ghemaect hebben ouer Israel, voorder ende voorder,

14

Maer nv en sal v rijck niet staende blijuen, Die HERE heeft hem eenen man wtghesocht, na sijnder herten, dien heeft dye HERE geboden prince te sijn ouer sijn volc, want ghi en hebt des HEREN gebot niet ghehouden,

15

ende Samuel maecte hem op, ende ginc van Gilgal op, tot Gibea BenIamin. Ga naar margenoot+

Saul telde dat volc dat bi hem gheuonden was bi ses duysent mannen,

16

Mer Saul ende sinen sone Ionathan, ende tvolc dat bi hem geuonden wert, bleuen tot Gibea BenIamin. Die Philisteen hadden hen ghelegert tot Michmas,

17

ende wt den leger der Philisteen trocken drie heyren om te verderuen, Deen keerde hem om op die strate tot Ephra, int dal Saul,

18

Dander keerde hem om op die strate BethHoron, Dat derde keerde hem op die strate die daer strect aen dat dal Zeboim, aen die woestine.

19

Maer daer en wert gheen smit gheuonden int geheele lant van Israel, Want die Philisteen dachten die Ebreen mochten sweerden ende spiessen maken,

20

ende alle Israel moeste neder trecken totten Philisteen als yemant een ploechyser, houweel, bijle, of seysen hadde te scherpen,

21

oft wat aen die seysenen, houweelen, gaffelen, ende bijlen, af gearbeydet was, ende die oorden bot gheworden waren.

22

Als nv den strijtdach quam, so en werter noch sweert noch spiesse gheuonden in alle des volc hant, dat met Saul ende Ionathan was,

23

mer voor Saul ende sinen sone wert dat geuonden, Ende der Philisteen hoedinge troc wt voor Michmas ouer.

margenoot+
A vers 1

margenoot+
B vers 5

margenoot+
C vers 9

margenoot+
D vers 13

margenoot+
ge. iij.d. ij.pa xvi


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken