Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Dauid doet die Arcke des HEREN wt Abinadaphs huys in Obed Edoms huys brengen, Vza wort gestraft om dat hijse aenruert. Daer na laet hijse in sijn stadt brengen.

Dat .vi. Capittel.

1

Ga naar margenoot+ENde Dauid vergaderde weder alle ionge wtgecoren mannen in Israel drye dusent,

2

ende maecte hem op ende ginc henen met alle den volc dat bi hem was wt den borgeren Iuda, dat hi die arcke Gods van daer op soude halen, welcken name hiet de name des HEREN Sebaoth, woonde daer op ouer Cherubim,

3

ende si lieten die Arcke Gods voeren op eenen nieuwen wagen, ende haeldense wt den huyse Abinadab die tot Gibea woonde, Vsa ende Ahio de sonen Abinadab dreuen den nieuwen wagen,

4

Ende doen si hem metter arcken wt den huyse AbiNadab voerden die tot Gibea woonde,

5

speelde Dauid, ende dat geheel huys Israel voor den HERE henen met alderhande snarenspelen, van dennen houte, met herpen ende psalteren, ende tamboeren, ende schellen ende Cimbalen.

6

Ende doen si quamen totter scueruloeren Nachon, so greep Vsa toe ende hielt die Arcke Gods, want die runderen terden besiden wt.

7

Ga naar margenoot+Doen verbolch des HEEREN gramscap ouer Vsa, ende God sloech hem aldaer om sijnder vermetentheit wille, also dat hi daer sterf bi die arcke Gods,

8

doen wert Dauid ongemoet om dat die HERE een sulcke deelinge aen Vsa dede, ende hiet die selue platse Perez Vsa, tot op desen dach,

9

Ende Dauid vreesde hem voor den HERE, in dien dage ende sprac, hoe soude Darcke des HEREN tot mi gecome?

10

ende en wildese niet tot hem laten brengen in die stadt Dauid, met lietse brengen int huys ObedEdom des Gathiters. Ende doen die Arcke des HEREN drye maenden bleef int huys ObedEdom des Gathiters seegende hem die HEERE, ende sijn geheele huys

11

Ende het wert den coninc Dauid gebootscapt, Ga naar margenoot+ dat die HERE dat huys ObedEdom seegende, ende al wat hi hadde, om der Arcken Gods wille, doen ginc hi henen ende haelde die arcke Gods wt den huse ObedEdom opwaerts in die stadt Dauid met vruechden

12

Ende als si voort gingen metter Arcken des HEREN ses gangen offerdemen eenen os, ende een vet scaep,

13

ende Dauid danste met alder macht voor den HERE ende was begordet met eenen lijnen lijfrock.

14

Ende Dauid met geheel Israel leyden die Arcke des HEREN opwaerts met trompetten ende basuynen.

15

Ga naar margenoot+Ende doen die arcke des HEEREN in dye stat Dauid quam, kijcte Michal Sauls dochter door dat venster, ende sach den coninc Dauid springen ende dansen voor den HERE, ende verachte hem in haerder herten

16

Maer doen si die Arcke des HEEREN daer inne brachten, stelden sise op haer plaetse, midden inden tabernakel dien Dauid voor haer op hadde gheslaghen Ende Dauid offerde brantoffer ende dootoffer voor den HERE.

17

Ende doen Dauid wt hadde geoffert den brantoffer ende dootoffer, seegende hi dat volc inden naem des HEREN Sebaoth,

18

ende deylde wt, alle den volck ende der menichte Israel, beyde mannen ende vrouwen, elc eenen broot coec, ende een stuc vleesch ende moes pottagie. Doen ginc allet volc wech, elc in sijn huys.

19

Doen Dauid weder quam om sijn huys te seegenen so ginc hem Michal die dochter Sauls daer buyten te gemoete, ende seyde, Hoe heerlic is heden die coninc van Israel geweest, die hem voor die maerten sijnre

[pagina *]
[p. *]

knechten ontbloot heeft, so hen dye nette boeuen ontblooten.

20

Dauid sprac tot Michal Ic wil voor den HERE spelen, die mi vercoren heeft voor uwen vader ende voor alle sijn huys, also dat hi mi beuolen heeft een prince te sijn ouer dat volc des HEREN ouer Israel,

21

ende wil noch snooder werden dan also ende wil neder sijn in mijnen oogen, ende metten maerten daer ghi af gesproken hebt tot eeren werden.

22

Maer Michal Sauls dochter en hadde geen kint tot aen den dach haers doots.

margenoot+
A vers 1

margenoot+
B vers 7

margenoot+
C vers 11

margenoot+
D vers 15


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken