Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Dauid neemt voor hem een huys den HERE te tymmeren, Ende dat wort hem vanden HERE door Nathan verboden, ende op sinen soon vertogen, Dauid danct den HERE.

Dat .vij. Capittel

1

Ga naar margenoot+DOen nv die coninc in sinen huyse sadt, Ga naar margenoot+ ende die HERE hem ruste gegeuen had, van allen sinen vyanden rontom,

2

sprac hi totten propheet Nathan, Siet ic wone in een cederen huys, ende de Arcke Gods woont onder die vellen.

3

Nathan sprac totten coninc, Gaet henen al wat ghi in uwer herten hebt dat doet want die HERE is met v.

4

Mer snachts quam dat woort des HEREN tot Nathan ende sprac.

Gaet henen ende segt mijnen knecht Dauid,

5

Dus spreect die HERE, sout ghi mi een huys timmeren dat ic daer inne soude woonen?

6

Ic en heb doch in geenen huyse gewoont sint den dage dat ic die kinderen Israel wt Egipten leide, tot desen dage toe, Mer ic heb gewandelt in die tente ende woninge

7

werwaerts ic met allen kinderen Israel wandelde. Heb ic oyt gesproken met eenigen der stammen Israel eene, dien ick beuolen hebbe mijn volc Israel te voeden ende geseit Waerom en tymmert ghi mi niet een cederen huis

8

Dus suldy nv aldus seggen mijnen knechte Dauid, Dus spreect die HERE Sebaoth, Ic heb v genomen vander weyden achter die scapen, dat ghi een prince sout sijn ouer mijn volc Israel,

9

ende ben met v gheweest, Ga naar margenoot+ werwaerts dat ghi ghegaen hebt, ende heb alle uwe vyanden voor v wtgeroeyt ende heb v eenen groten name gemaect, Ga naar margenoot+ als den namen der grooter opter aerden.

10

Ende wil mijn volc Israel een plaetse setten ende ic wilt planten dattet aldaer blijue dattet nyedt meer beweecht en worde, ende dattet die kinderen der boosheyt niet meer en quellen, als te voren,

11

ende sint ter tijt dat ic rechters ouer mijn volc Israel geordineert hebbe, Ga naar margenoot+ Ende wil v ruste geuen ouer alle dijn vyanden ende die HERE vercondiget v, Ga naar margenoot+ dat dye HEERE v een huys wil maken.

12

Als nv uwen tijt veruult is, dat ghi met uwen vaderen Ga naar margenoota slapen ligt, so wil ic v saet na v verwecken, dat van uwen lijue comen sal, dien wil ick sine rijc voorspoedich maken,

13

die sal minen name een huys timmeren, ende ic wil den stoel sijns conincrijcx voorspoedich maken eewelijc,

14

ic wil sijn vader sijn, ende hi sal mijn sone sijn. Als hi een misdaet doet, so wil ick hem met menschen roeden, ende metter menschen kinderen slaghen straffen,

15

Mer mijne ontfermherticheit en sal niet van hem gekeert werden so icse gekeert heb van Saul, dien ic voor v wech heb genomen,

16

mer v huis ende v conincrijc sal stantachtich sijn eewelic voor v, ende uwen stoel sal eewelic vast sijn.

17

Doen Nathan alle dese woorden ende allet gesichte Dauid geseyt hadde,

18

so quam Dauid die coninc ende stelde hem voor den HERE ende sprac, wie ben ic HEERE HERE? ende wat is mijn huys, dat ghi mi tot hier toe gebracht hebt?

19

daer toe hebdi dat te luttel geacht HERE HERE, maer hebt den huyse ws knechts noch van verren toecomenden dingen ghesproken, is dat menschen recht HERE HERE,

20

Ende wat sal Dauid meer spreken met v, Ghy kent uwen knecht HERE HERE,

21

om ws woorts wil, ende na uwer Ga naar margenootb herten hebdy sulcke groote dingen al gedaen, dat ghijse uwen knecht condich maecte.

22

Daeromme sidi ooc groot geacht HERE God want daer en is geenen als ghi, ende daer en is gheen God dan ghi, na alle dat wi met onsen ooren gehoort hebben.

23

Want waer is een volc opter aerden als v volc Israel. Om welcx volcx wille God is gegaen om hem een volc te verlossen, Ga naar margenoot+ ende hem eenen name te maken, ende sulcke groote ende veruaerlijcke dinghen te doen op uwen lande voor v volc.

Welc ghi v verlost hebt van Egypten, vanden volc ende van sinen goden,

24

Ende ghi hebt v volc Israel toe bereyt, v tot eenen volc inder eewicheit ende ghi HERE sijt haer God gheworden.

25

Aldus maect nv crachtich HERE God dat woort inder eewicheit, dat ghi ouer uwen knecht ende ouer sijn huys gesproken hebt, ende doet als ghi gesproken hebt.

26

So sal uwen name groot werden inder eewicheyt, also datmen sal seggen, de HERE Sebaoth is die God ouer Israel, ende dat huys dijns knechts Dauid, sal staende sijn voor v.

27

Want ghy HEERE Sebaoth, ghi God Israel hebt dat oor ws knechts geopent ende gheseyt. Ic wil v een huys tymmeren, Daerom heeft v knecht sijn herte vonden, dat hi dit gebet tot v bidden soude,

28

Nv HERE HERE ghi sijt God, ende uwe woorden sullen waerheyt sijn. Ghy hebt sulcke goet ouer uwen knechte ghesproken,

29

so begint nv, ende segent dat huys dijns knechts dattet eewelick voor v si. Want ghi HERE HERE hebt gesproken, ende met uwe seegheninge sal ws knechts huys geseegent werden eewelic.

margenoot+
A vers 1
margenoot+
i.pa xvij a.

margenoot+
B vers 9
margenoot+
pa. xvij

margenoot+
C vers 11
margenoot+
iiij.regum. viij.c. i.pa. vi.f

margenoota
Slapen dat is hier steruen, als sin. Pauwels .i. totten Thessa. iiij.d seit vanden slapenden

margenootb
Herten dat is welbehagen oft wille.

margenoot+
D vers 23


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken