Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

¶ Salomon tymmert ooc een huy voor hem seluen, vanden houte wt den wouts Libano.

Dat .vij. Capittel.

1

Ga naar margenoot+MAer aen sijn huys, timmerde Salomo xiij. iaer, dat hijt geheelick voltimmerde,

2

te weten, hi tymmerde een huis vanden wout Libanon, hondert ellen lanc, vijftich ellen wijt, ende .xxx. ellen hooch,

3

int viercant met calomnen van gescaefden cederen, ende tafelde dat decsel bouen aen, ooc met cederen, op aenden xlv. calomnen, want elcke rije had xv. calomnen,

4

also dat altoos drie calomnen, gelijc tegen malcanderen ouer stonden, also dat elc pant tegen malcanderen ouer tusscen den calomnen, metten calomnen viercantich was

5

Ga naar margenoot+Ende hi maecte een portael met calomnen .l. ellen lanc ende .xxx. ellen wijt

[afbeelding]

6

Ende noch een portael voor hem met calomnen, ende met een dicke pileerne.

7

Daer toe een portael tot eenen conincx stoel daermen ordeel in hielt, ende maectese tot een vonnis poortael, ende bescuttet met cederen, vanden pauimente aen, tot weder totten vloer,

8

Daer toe zijn huys daer hi in woonde inden achterhof, tusscen den huyse ende den poortael gemaect gelijc die andere, Ende maecte ooc een huys, als dat poortael der dochter Pharao, die Salomo tot eender huysurouwen ghenomen hadde.

9

Sulcke alle waren costelike steenen na der maten gehouwen, met sagen gesneden op allen siden vanden fondament, tot aen dat dack toe, daer toe ooc buyten totten grooten hof toe.

10

Die fundamenten waren ooc costelike ende grote steenen .x. ende acht ellen groot,

11

ende daer op costelike gehouwen steenen na der maten, ende Cederen.

12

Mer den grooten hof alomme, hadde drie rijen van gehouwen steenen, ende een rije van gescaefden cederen Also oock den voorhof aent huys des HEEREN,

[afbeelding]

van binnen, Ga naar margenoot+ ende dat poortael aenden huyse

13

Ende die coninc Salomo sandt henen, ende liet halen Hiram van Tyro,

14

eender weduwen soon, wt den stamme Naphtali, ende sijn vader was een man van Tyro geweest, die een meester was in metael vol wijsheyt, verstant ende consten, om te arbeyden alderhande metael werc. Doen die totten coninc Salomo quam, maecte hi al zijn werc,

15

Ende maecte twee metalen calomnen, elc .xviij. ellen hooch, ende een snoer van .xij. ellen was die mate, om beyde die calomnen,

16

ende hi maecte twee knoopen van metael gegoten, om bouen aen die colomnen te setten, ende elcken knoop was .v. ellen hooch,

17

ende aen elcken knoope bouen op die calomne waren .vij. gheulochten reepkens als ketenen,

18

ende hi maecte aen elcken knoop .ij. rijen granaet appelen rontomme aen een reepken, daer mede den knoop bedect wort.

19

Ende de knoopen waren als die roosen voor dat portael, vier ellen groot,

20

Ende de granaet appelen inder rijen rontomme waren CC. bouen ende onder aenden reep die om den buyc des knoops ginc, aen elcken knoop op beyden calomnen,

21

Ga naar margenoot+Ende hi rechte die calomnen op voor dat portael des tempels, Ende die hi ter rechter hant sette, hiet hi Iachin, ende die hi ter slincker hant sette, hiet hy Boas.

22

Ende het stont also bouen op die calomnen als rosen, Also wert voleynt dat werc der calomnen

[pagina *]
[p. *]

23

Ende hi maecte een gegoten zee, thien ellen wijt vanden eenen boorde tot den anderen rontomme, ende vijf ellen hooch, Ende een coorde dertich ellen lanc was die mate rontomme,

24

Ga naar margenoot+Ende om dye selue zee die thien ellen wijt was, gingen knoopen aen haren boorde oft rant, rontomme die zee henen, Mer die knoopen waren twee rijen gegoten.

25

Ende si stont op twelf runderen, der welcker drie noortwaerts gekeert waren, drie westenwaerts, drie Suydtwaerts, ende drie Oostenwaerts, ende die zee bouen daer op, also dat alle haer achterste deelen binnenwaerts waren

26

Sijn dicte was een handt breet, ende sinen boort was als eens bekers rant, als een opgegaen rose, ende daer gingen twee duysent Bathen in,

27

Hy maecte ooc thien metalen gestoelten, elc was vier ellen lanc ende breet, ende drie ellen hooch,

28

Mer dat gestoelte was also ghemaect, dat het siden hadde tusschen den lijsten,

29

Ende aen den siden tusschen den lijsten waren leeuwen, runderen, ende Cherubim, Ende die siden waren ghemaect aen die lijsten, die ouer ende onder den leeuwen ende runderen waren, also dat si onderwaert gherecht waren,

30

Ende elck ghestoelte hadde vier metalen raders, met metalen assen oft gestellen, Ende opten vier hoecken waren schouderen ghegoten, elck teghen die ander ouer, onder aenden ketele ghelengt.

31

Maer den hals midden opt gestoelte was een elle ront ende hooch, anderhalf elle wijt, ende daer waren puckelkens aenden halse, inden velden die viercant waren ende niet ront,

32

die vier raders stonden onder aen die siden, ende dye assen der raderen waren aent gestoelte, Elc rat was anderhalf elle hooch,

33

ende het waren raders als waghen raders, ende haer assen, nauen, speeken, ende velghen waren al gegoten,

34

ende dye vier schouderen op die vier hoecken elcx ghestoelts, waren ooc aent ghestoelte.

35

Ga naar margenoot+Ende aenden hals bouen opt ghestoelte, een half elle hooch, rontsom waren lijsten ende siden aent gestoelte.

36

Ende hi liet op de plecke der selfder siden ende lijsten Cherubim, leeuwen, ende palm boomen grauen, elc aenden anderen rontom daer aen.

37

Op die wijse maecte hi thien ghestoelten gegoten, Eenderley mate ende ruymte was aen allen.

38

Ende hi maecte thien metalen ketelen, also dat .xl. Bathen in eenen ketel ghinc, ende was vier ellen groot, ende op elc gestoelte was eenen ketel,

39

Ende hi sette vijf ghestoelten aenden rechten hoecke des huys, ende die ander vijf aenden slincken hoeck, Maer die zee sette hy ter rechter hant voor aent zuytwaert.

40

Ga naar margenoot+Ende Hiram maecte ooc potten, pannen, ende beckens ende voleynde also alle wercken die die coninck Salomo aenden huyse des HEEREN maken dede,

41

Te weten, die twee calomnen, ende die kenlike knoopen bouen op die twee calomnen, ende daerom twee geulochten reepkens, om te bedecken die twee kenlijcke knoopen opten calomnen,

42

Ende die vier hondert gra-

[afbeelding]

[afbeelding]

naet appelen aen die twee geulochten reepkens, te weten twee rijen granaet appelen, aen een reepken, te bedecken die twee kenlijcke knoopen opten calomnen,

43

Daer toe die thien ghestoelten, ende thien ketelen bouen daer op,

44

ende die zee, ende twaelf runderen onder die zee.

45

Ende die potten, ende pannen, ende beckens, ende alle dese vaten die Hiram den coninck Salamo maecte, tot den huyse des HEREN, waren van louteren metael,

46

Inden lantscap aen die Iordane lietse die Coninc ghieten, in dicke leemachtige aerde tusschen Suchoth, ende Zarthan,

47

Ende Salomo liet alle vaten onghewegen, om die seer groote menichte des metaels.

48

Ooc maecte Salomo alle vaten die totten huyse des HEREN behoorden, te weten,

49

eenen gulden outaer, een gulden tafele, daer die thoonbrooden op

[pagina *]
[p. *]

ligghen vijf candelaren ter rechter hant, ende vijf candelaren ter slincker hant, voor den choor van louteren goude, met gulden bloemen, lampen ende snutters,

50

daer toe schalen, scotelen, beckens, lepelen, ende pannen van louteren goude, Oock waren die harren aender dueren aenden huysen van binnen, int Alderheilichste, ende aen die dueren des huys vanden tempel des HEEREN, alle gader gulden

51

Also wert voleynt allet werc, dat die coninc Salomo maecte aenden huyse des HEREN, Ende Salomo brachte daer inne al wat sijn vader Dauid geheylicht hadde, van siluer, van goude, ende vaten, ende settet inden schat des huys des HEREE

margenoot+
A vers 1

margenoot+
B vers 5

margenoot+
C vers 12

margenoot+
D vers 21

margenoot+
E vers 24

margenoot+
F vers 35

margenoot+
G vers 40


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken