Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Vanden conincrijc Iosie, Hoe getrouwelijc ende vromelijc dat hi wandelde.

Dat .xxij. Capittel.

1

Ga naar margenoot+IOsia was acht iaer out doen hi coninc wert, Ga naar margenoot+ ende regneerde eenendertich iaer te Ierusalem, Sijn moeder hiet Iedida, een dochter Adaia van Bazkath,

2

ende dede dat den HERE wel behaechde, ende wandelde in alle den wech sijns vaders Dauid, ende en weec niet noch ter rechter noch ter slincker hant af

3

Ende inden achtienden iaer des conincx Iosia, sant die coninc Saphan, den soon Azalila, des soons Mesullam den scriuer in dat huys des HEREN ende sprac,

4

Ga naar margenoot+Gaet op totten hoogen priester Hilkia, datmen hem dat gelt geue, dat totten huyse des HEEREN gebracht is, dat die bewaerders aen den dorpel vergadert hebben vanden volcke,

5

dat si dat den arbeyders geuen, die gestelt sijn int huys des HEREN, ende geuent den werclieden aenden huyse des HEREN, dat si repareren wat verualt of ongereket is aent huys,

6

te weten den timmerlieden, oft metsers, ende pleckers, ende die daer hout ende behouwen steenen coopen sullen, om dat huys te repareren,

7

nochtans datmen gheen rekeninge van hen en neme, vanden gelde, dat onder haer handen gedaen wert, maer dat si dat op geloue handelen

8

Ende die hooge priester Hilkia sprac totten scriuer Saphan, Ic heb dat wetboec geuonden int huys des HEREN, Ende Hilkia gaf dat boec Saphan dat hijt soude lesen,

9

Ende Saphan die scrijuer bracht den coninc ende seyt hem weder ende sprac, Vwe knechten hebben dat gelt te samen gesmolten oft gestampt, Ga naar margenoot+ dat inden huyse geuonden is, ende hebbent den arbeiders gegeuen die gestelt sijn aenden huyse des HEREN.

10

Ooc seide Saphan die scriuer den coninc, ende sprac. Hilkia de priester gaf mi een boec, Ende Saphan last voor den Coninck

11

Maer doen die coninc hoorde die woorden inden wetboec, scoorde hi sine cleederen,

12

ende die coninc gheboot Hilkia den priester, ende Ahikam den sone Saphan ende Achbor den sone Michaia, ende Saphan den scrijuer, ende Asaia den knechte des conincx ende sprack.

13

Gaet henen ende vraecht den HERE voor mi, voor tvolc, ende voor geheel Iuda, van die woorden des boecx dat geuonden is, want het is een grote verbolghentheyt des HEREN, die ouer ons ontsteken is, om dat onse vaders die woorden des boecx niet gehoort en hebben, dat si gedaen hadden al wat daer inne gescreuen is.

14

Doen ghinc Hilkia die priester, Ahikam, Achbor, Saphan, ende Asaia, tot der propheterssen Hulda, den wiue Sallum, Ga naar margenoot+ des soons Thikwa, des soons Harham, des wachters der cleeders, ende si woonden te Ierusalem inden anderen deele,

15

ende si spraken met haer, Si sprac tot hen, so spreect die HERE de God Israel, Segt den man die v tot mi gesonden heeft,

16

so spreect de HERE, siet, ic wil ongeluc ouer dese stadt, ende haer inwoonders brengen, alle de woorden der wet die de coninc Iuda heeft laten lesen,

17

om dat si mi verlaten, ende anderen goden gerooct hebben, dat si my verthoornen met allen wercken haerder handen, Daeromme sal mine verbolgentheyt haer ouer dese plaetse ontsteken, ende niet wtgeblust werden,

18

Mer den coninc Iuda die v gesonden heeft, om den HERE te vragen, sult ghi aldus seggen, so seit die HERE die God Israel,

19

Om dat v herte verweect oft vermorwet is vanden woorden die ghi gehoort hebt, ende hebt v verootmoedicht voor den HERE, als ghi hoordet wat ic gesproken heb tegen dese stadt ende haer inwoonders, dat si een verwoestinge ende eenen vloec sullen sijn, ende hebt v cleede-

[pagina *]
[p. *]

ren geschoort, ende hebt geweent voor mi, So heb ict ooc verhoort spreect die HERE,

20

Daerom wil ic v tot uwen vaderen Ga naar margenoota vergaderen, dat ghi met vreden in v graft vergadert wert, ende dat uwe oogen niet en sien dat ongeluc, dat ic ouer dese plaetse brengen wil, si seydent den coninc weder.

[afbeelding]

margenoot+
A vers 1
margenoot+
Esdras leefde in deser tijt.

margenoot+
B vers 4

margenoot+
C vers 9

margenoot+
D vers 14

margenoota
Vergaderen is steruen met sulcken vrede ende gelooue als sine vaders gestoruen sijn lu. xvi.f

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken