Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Vanden rijcke des Godloosen conincx Manasse. Hoe dat hi geleeft heeft, ende hoe dat hi gestoruen is, Van sinen sone Amon.

Dat .xxi. Capittel.

1

Ga naar margenoot+MAnasse was twaelf iaer out doe hi coninc wert, Ga naar margenoot+ ende regneerde .lx, iaer te Ierusalem, Sijn moeder hiet Hephziba,

2

ende hi dede dat den HERE mishaechde, na den grouwelen der heydenen, die de HERE voor den kinderen Israel verdoruen hadde,

3

ende verkeerde hem, ende timmerde de Hoochten, die sine vader Hiskia hadde vernielt, ende rechte Baals outaer op, ende maecte boschkens gelijc Ahab de coninc Israel gedaen had Ende aenbadt alderhande heyr aenden hemel ende diende hen

[pagina *]
[p. *]

4

Ende timmerde outaren inden huyse des HEREN, daer die HERE af geseyt hadde, Ic wil mijnen name te Ierusalem setten,

5

ende hi timmerde allen heyr aenden hemel outaren, in beyde den houen aenden huyse des HEEREN,

6

Ende liet sinen soon door tvier gaen, ende had acht op vogelsanc, ende teekenen, ende hiel waerseggers, ende tekenbedieders, ende dede des vele dat den HERE mishagede, Ga naar margenoot+ daer mede hi hem verthoornde.

7

Hi sette ooc eenen Boschkens afgod, dien hi ghemaect hadde in dat huys, van welcken dye HERE tot Dauid ende tot Salomo sinen sone geseyt had. In desen huyse, ende te Ierusalem, die ic vercoren heb wt allen stammen Israel, wil ic mijnen name setten eeuwelijc,

8

ende en wil den voet Israel niet meer bewegen laten vanden lande dat ic haren vaderen gegeuen hebbe, Ist nochtans, dat si houden, ende doen na alle dien dat ic geboden heb, ende na alle die wet die hen mijn knecht Mose geboden heeft.

9

Maer si en hoorden niet, Mer Manasse verleydese, dat si erger deden dan die heydenen die de HERE voor die kinderen Israel vernielt hadde.

10

Ga naar margenoot+Doen sprac die HERE door sine knechten die propheten seggende,

11

Om dat Manasse die coninc Iuda, dese grouwelicheden gedaen heeft, die arger sijn dan alle die grouwelicheden die de Amoriten gedaen hebben die voor hem geweest sijn, ende heeft Iuda ooc doen sondigen aen sinen afgoden,

12

Daerom seyt die HERE die God Israel aldus, Siet, ic wil ongeluc ouer Ierusalem ende Iuda brengen, dat so wie het hooren sal, die sullen beyde die ooren clincken oft tuyten,

13

ende wil ouer Ierusalem dat meetsnoer Samarie trecken, ende dat gewichte des huys Ahab, ende wil Ierusalem wtscudden, gelijcmen schotelen wtscuddet, ende wilse omstooten,

14

Ende ic wil sommige van mijnen erfdeele ouer laten blijuen, ende die geuen in die handen haerder vyanden, also dat si eenen roof ende plucke werden alle haerder vianden,

15

om dat si gedaen hebben dat mi mishaecht, ende hebben mi vertoornt van dien dage aen doen ick hare vaders wt Egypten leyde tot desen dach toe.

16

Ooc storte Manasse veel onsculdichs bloets tot dat Ierusalem hier ende daer vol wert behaluen die sonde daer mede hi Israel dede sondigen, also dat si deden dat den HERE qualijc beuiel.

17

Wat meer van Manasse te seggen is, ende al wat hi gedaen heeft, ende sine sonden die hi dede, siet dat is gescreuen inder croniken der coningen Iuda,

18

Ende Manasse ontsliep met sinen vaderen, ende wert begrauen inden hof aen sinen huyse, te weten inden hof Vsa, ende sijn sone Amon wert coninc in sijn stede.

19

Amon was .xxij. iaer out doen hi coninc wert, ende regneerde twee iaer te Ierusalem, Sijn moeder hiet Mesulemet, een dochter Harz van Iatha,

20

ende dede dat den HERE mishaechde, Ga naar margenoot+ gelijc sijn vader Manasse gedaen hadde,

21

ende wandelde in alle den wegen die sijn vader gewandelt hadde, ende diende den afgoden, den welcken sijn vader ghedient hadde, ende aenbadtse,

22

ende verliet den HERE sijnder vaders Godt, ende en wandelde niet inden wech des HEREN.

23

Ende sine knechten maecten een verbont tegen Amon, ende dooden den coninck in sijn huys,

24

Maer dat volc inden lande versloech alle die dat verbont tegen den coninc Amon gemaect hadden, Ende dat volc inden lande maecte Iosia sinen soon coninc in sijn stede,

25

Wat Amon meer gedaen heeft, siet, dat is ghescreuen in die Cronike der Coninghen Iuda, Ende men begroef hem in sinen graue inden hof Vsa, Ende sine soon Iosia wert coninc in sijn stede.

margenoot+
A vers 1
margenoot+
ij.para. xxxiij.a

margenoot+
B vers 6

margenoot+
C vers 10

margenoot+
D vers 20


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken