Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Ezechias wort totter doot toe cranc, mer Iesaias wt beuele des HEREN toeseyt hem noch .xv. iaer te leuen, ende wat Ezechias den Heydenschen coninc dede, ende hy verthoornde den HERE.

Dat .xx. Capittel.

1

Ga naar margenoot+† OP die tijt wert Hiskia doot siec. Ga naar margenoot+ Ende de propheet Iesaia die sone Amoz quam tot hem, ende seide tot hem. Dus seit de HERE, Bescict v huys, want ghi sult steruen ende niet leuende bliuen.

2

Hi keerde sijn aensicht ter want, ende badt totten HERE ende sprac,

3

och HERE gedenct doch dat ic getrouwelic voor v gewandelt hebbe, ende met volmaecter herten, ende heb gedaen dat v behaecht, Ga naar margenoot+ Ende Hiskia weende seer.

4

Ende doen Iesia noch niet ter stadt half wtgegaen en was, so quam des HEREN woort tot hem, ende seyde.

5

Keert wederomme, ende segt Hiskia den prince mijns volcx. Dus spreect die HERE de God ws vaders Dauid, Ic heb v gebet gehoort ende uwe tranen gesien, Siet, ic wil v gesont maken, op den derden dach suldi opgaen in dat huys des HEREN,

6

ende wil vijfthien iaer tot uwen leuen doen, ende v ende dese stadt verlossen vanden coninc tot Assyrien, ende dese stadt bescermen om minen wille, ende om mijns knechts Dauids wille,

7

Ende Iesaia sprac. Brengt herwaerts een stuc vijgen, ende doen sise brachten, leyden sise op die droesse, oft sweere, ende hi wert gesont. *

8

Hiskia sprac tot Iesaia, welc is dat teeken dat mi die HERE gesont sal maken, Ga naar margenoot+ ende dat ic in des HEREN huys op gaen sal inden derden dage?

9

Iesaia sprac, dat teeken suldy hebben vanden HEERE, dat die HEERE doen sal dat hi gesproken heeft, Dye scaduwe sal thien graden voorwaerts gaen, oft thien graden achterwaerts gaen.

10

Hiskia sprac. Het is lichtelijc dat die schaduwe thien graden nederwaerts gae, dat en wil ic niet, maer dat si thien graden achterwaerts te rugge gae, Doe roep Iesaia den HERE aen,

11

Ende die scaduwe ginc achterwaerts te rugge, thien graden aenden wijser Ahas, die hi nederwaert was gegaen.

12

Tot dier tijt seinde Brodach de soon Baledan des soons Baledan coninc te Babel, brieuen ende ghiften tot Hiskia, want hi hadde gehoort dat Hiskia cranck was geweest,

13

Mer Hiskia was vrolijck met henlieden, ende thoonde hen die geheele apoteke, siluer, gout specerie, ende den besten olye, ende dat harnasch huys, ende al wat in sinen scatten voor handen was, Daer en was niet in sijn huys, ende in sijnder gheheelder heerscappie, dat hen Hiskia niet en thoonde.

14

Doen quam Iesaia dye prophete tot den coninck Hiskia, ende sprac tot hem, Wat hebben dese lieden geseyt? ende van waer sijn si tot v gecomen? Ga naar margenoot+ Hiskia sprac Si sijn wt verren landen tot mi gecomen, van Babel,

15

Hi sprac, Wat hebben si gesien in uwen huyse, Hiskia sprac, Si hebben al gesien wat in mijnen huyse is, ende daer en is niet in mijnen scatten, dat ic henlieden niet gethoont en had,

16

Doen sprac Iesaia tot Hiskia, hoort des HEEREN woort,

17

siet, den tijt coemt dat al tot Babel wech gedragen sal worden wt uwen huyse ende al wat uwe vaders vergadert hebben, tot op desen dage toe, ende daer en sal niet ouergelaten werden seyt die HERE.

18

Daer toe die kinderen die van v comen, die ghi winnen sult, sullen ghenomen werden, dat si camerlinghen sijn souden int palleys des conincx tot Babel,

19

Hiskia sprac tot Iesaia. Dat is goet dat die HERE ghesproken heeft, ende sprac noch, Het sal doch vrede ende Ga naar margenoota trouwe sijn tot mijnen tijden.

20

Wat meer van Hiskia te seggen is, ende alle sijne macht, ende al wat hi gedaen heeft, ende den poele, ende de watergangen, daer mede hi water in die stat geleit heeft, siet dat is gescreuen inder Croniken der coningen Iuda,

21

Ende Hiskia ontsliep met sinen vaderen, ende Manasse sijn sone wert coninc in sijn stede.

margenoot+
A vers 1
margenoot+
ij.para. xxxij.f. Iesaie. xxxviij.a

margenoot+
B vers 3

margenoot+
C vers 8

margenoot+
D vers 14

margenoota
Trouwe dat is die weldaet Gods. ge xxiiij f.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken