Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

¶ Van dat gantsche volc der Israeliten die tot Babylonien gebrocht sijn.

Dat .x. Capittel

1

Ga naar margenoot+ENde dat gheheel Israel wert gerekent, ende siet, si sijn bescreuen inden boecke der coninghen Israel, ende Iuda,

2

ende nv wech gheuoert tot Babel, om haerder misdaet wille, die te voren woonden op hare goeden, ende steden, te weten Israel, priesters, Leuiten, ende die Nethinim,

3

mer te Ierusalem woonden sommige der kinderen Iuda, sommige der kinderen BenIamin, sommige der kinderen Ephraim ende Manasse,

4

te wetene wt den kinderen Perez, des soons Iuda, was Vthai die sone Amihud, des soons Amri, des soons Imri, des soons Bani

5

van Siloni, Asaia, die eerste sone, ende sijn ander sonen,

6

Vanden kinderen Serah Ieguel sine broeders, ses hondert ende tnegentich.

7

Ga naar margenoot+Vanden kinderen BenIamin Sallu, die sone Mesullam, des soons Hodawia, des soons Hasma, ende Iebneia die sone Ieroham.

8

Ende Ela die sone Vsi, des soons Michri, ende Mesullam die sone Sephatia, des soons Reguel, des soons Sebneia,

9

Daer toe hare broederen in haren geslachten, negen hondert ende sessenvijftich. Alle dese mannen waren hoofden der vaders inden huyse haers vaders.

10

Vanden priesteren Iedaia, Ioiarib, Iachin,

11

ende Asaria, die sone Hilkia, des soons Mesullam, des soons Zadok, des soons Meraioth, des soons Ahitob, een prince inden huyse Gods,

12

Ende Adaia dye sone Ieroham, des soons Pashur, des soons Malchia, Ende Maesai den sone Adiel, des soons Iahsera, des soons Mesullam, des soons Messimelech, des soons Immer,

13

daer toe hare broeders hoofden inden huyse haerder vaders, duysent, seuen hondert ende tsestich gherassche lieden, aen dat werck des diensts inden huyse Gods.

14

Vanden Leuiten wt den kinderen Merari, Semaia, Ga naar margenoot+ die sone Hasub, des soons Asrikam, des soons Hasabia,

15

Ende Bakbakar die timmerman, ende Galal, ende Mathania dye sone Micha, des soons Sichri, des soons Assaph,

16

ende Obadia die sone Semaia, des soons Galal, des soons Ieduthum, Ende Berechia, dye sone Assa, des soons Elkana, die inden dorpen woonden der Nethophathiten.

17

Die poortiers waren Sallum, Akub, Talmon, Ahiman met haren broederen, ende Sallum die ouerste,

18

Want tot dier tijt toe, haddent aen die poorten des conincx tegent oosten waer ghenomen die kinderen Leui, Ga naar margenoot+ met Leyghers,

19

Ende Sallum die sone Kore, des soons Abiassaph, des soons Korah, ende zijn broeders wt den huyse zijns vaders. Die Korithen aenden wercke des diensts, dat si souden wachten aenden dorpel des tabernakels, ende haer vaderen inden legher des HEREN, dat si des ingancx waer souden nemen,

20

mer Pinehas dye sone Eleasar was vorst ouer hen, om dat dye HERE te voren met hem gheweest was.

21

Sacharia die sone Meselemia, was bewaerder aen die poorte des tabernakels des getuygenis,

22

Alle dese waren wtghelesen tot bewaerders aenden dorpel, twee hondert ende xij. Die waren gerekent in haren dorpen. Ende Dauid ende Samuel die Siender, stichtense door haer gelooue,

23

dat si ende hare kinderen bewaren souden aenden huyse des HEEREN, te weten aenden huyse des tabernakels,

[pagina *]
[p. *]

dat si dies waer souden nemen.

24

Sulcke duerwachters waren tegen die vier winden gestelt, tegent oosten, tegent westen, tegent noorden, ende tegen tzuyden,

25

Ga naar margenoot+mer haer broeders waren op haer dorpen, dat si daer in souden comen, elc des seuenden daechs om altoos bi hen te zijn.

26

Want die Leuiten waren desen vierderhanden ouersten duerwachters betrout, Ende si waren ouer die kisten ende schatten inden huyse Gods,

27

Ooc bleuen si ouer nacht om den huyse Gods, want het behoorde hen toe, dat si den Tabernakel alle morgen open souden doen.

28

Ende sommige wt hen waren ouer dye gereetscap des diensts, want si droegen tghelt wt ende in.

29

Ende die sommige waren ghestelt ouer die vaten, ende ouer al die heylige ghereetscap, Ga naar margenoot+ ouer die bloeme vanden meel, ouer wijn, olie, wierooc ende ruecwerc,

30

mer zommige vanden priesters kinderen maecten dat ruecwerc

31

Mathathia wt den Leuiten, die eerste soon Sallum des Korithen, waren die wieroockvaten betrout

32

Wt den Kahathiten haren broederen, waren ouer die thoonbrooden te bescicken, dat sise alle Sabbathen souden bereyden.

33

Ga naar margenoot+Dit zijn die sangers, die hoofden onder dye familien der Leuiten, ouer die kisten wtgesceyden, Want dach ende nacht waren si daer mede besich,

34

Dit sijn die hoofden der familien onder den Leuiten in haren gheslachten Dese woonden te Ierusalem.

35

Tot Gibeon woonden Ieiel, dye vader Gibeon

36

sijn wijf hiet Maecha, ende sijn eerste soon Abdon, Zur Kis, Baal, Ner,

37

Nadab, Gedor, Ahaio, Sacharia, Miklot,

38

Miklot genereerde Simeam, Ende si woonden ooc om hare broeders te Ierusalem onder den haren

39

Ner wan Kis, Kis wan Saul, Saul genereerde Ionathan Malchisua, Abinadab Esbaal.

40

Die soon Ionathan wan Meribaal, Meribaal wan Micha.

41

Dye kinderen Micha waren Pithon, Melech ende Thaherca.

42

Ahas wan Iaera, Iaera wan Ameleth Asmaueth ende Simri, Simri wan Moza,

43

Mosa wan Binea Dies soon was Azel, Azel hadde ses sonen, die hieten Asrikam Bochru Iesmael, Seraia, Obadia, Hanan Dit sijn die kindere Azel.

margenoot+
A vers 1

margenoot+
B vers 7

margenoot+
C vers 14

margenoot+
D vers 18

margenoot+
E vers 25

margenoot+
F vers 29

margenoot+
G vers 33


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken