Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina *]
[p. *]

Die sproken Salomonis.

¶ Die godlijcke wijsheyt roept ende vermaent ons door den mont Salomon, ende waerschout ons voor dye schalcken, der welcker woorden, manieren, ende straffinghen hier ooc bescreuen worden.

Dat eerste Capittel.

1

Ga naar margenoot+DIt sijn die Sproken Salomo des conincx Israhels, Dauids soon,

2

om te leeren wijsheyt ende sedelicheit, verstant, cloecheyt, gerechticheyt, oordeel, ende redelijcheyt.

3

Dat die onwetende, behendich, ende dye iongelingen constich ende bedachtich worden

4

Wie wijs is, die hooret toe, ende betert hem, ende wie verstandich is, die sal bequaem worden,

5

dat hi verneme die sproken ende hare bediedinghe, die woorden der wijsen ende hare maren.

6

Die vreese des HEREN is een beghinsel der kennisse. Dye dwasen verachten wijsheyt ende onderwijsinge.

7

Mijn kint gheeft gehoor der onderwijsinghe ws vaders, Ga naar margenoot+ Ga naar margenoot+ ende en laet die wet uwer moeder niet,

8

Want dat is uwen hoofde die beste cieragie, ende eenen halsbant aen uwen halse,

9

Mijne kint als v die sondaers locken so en volcht niet.

10

Als si seggen gaet met ons, wi willen op bloet loeren, ende den onschuldigen sonder sake lagen leggen,

11

wi willense leuende verslinden, gelijc die helle, ende die goede als die onderwaerts in dye cuyle varen,

12

wi willen groot goet vinden, wy willen onse huysen met roouen veruullen,

13

Waget met ons, Onser alder sal een borsse sijn,

14

Mijn kint en wandelt den wech niet met hen, Weert uwen voet van haren padt,

15

Want hare voeten loopen totten quade, ende haesten bloet te storten. Ga naar margenoot+

16

Want het is te vergeefs dat nette wtworpen, voor die oogen der vogelen.

17

Ga naar margenoot+Ooc legghen si malcanderen lagen op haer bloet, ende deen staet den anderen nae die siele.

18

Also sijn die weghen alre ghieriger ghedaen, dat deen den anderen die siele neemt.

19

Die wijsheyt claecht daer buyten, ende laet haer hooren op die straten,

20

Si roept inde doren der poorten voor onder dat volc.

21

Si spreect hare woorden in die stadt, Hoe lange wilt ghi onwetende, onwetende zijn, ende dye spottere lust tot spotterie hebben, ende die dwasen dye kennisse haten,

22

keert v tot mijnder straffinge, Siet, ic wil v mijnen geest wtseggen, ende v mijn woorden vertellen.

23

Want ic dan roepe ende ghi weygert v, ic strecke mijne hant wt, ende nyemant en achtet daer op, Ga naar margenoot+

24

ende latet varen alle mijnen raet, ende en willet mijn straffinghe niet

25

So wil ic ooc lachen in uwen ongeualle, ende v bespotten, als daer coemt dat ghi vreest, Als ouer v comt, gelijc eenen storm dat ghi vreest, ende uwe ongheual als een tempeest,

26

Als ouer v benautheyt ende noot coemt,

27

Dan sullen si mi roepen, mer ic en sal niet antwoorden. Sy sullen mi vroech soecken, ende niet vinden,

28

Om dat si die kennisse haten, ende en verkosen des HEREN vreese niet,

29

si en wilden mijns raets niet, ende lasterden alle mijne straffinge,

30

So sullen si eten vanden vruchten haers weechs, ende van haren raet sadt worden.

31

Des den onwetenden ghelustet, doodetse, ende der sotten gheluck verderftse,

32

Mer wie mi gehoor gheeft, sal seker bliuen, ghenoech hebben sonder vreese des quaets.

margenoot+
A vers 1

margenoot+
B vers 7
margenoot+
psal. c.x

margenoot+
Ie. lix b

margenoot+
C vers 17

margenoot+
He. vij.c


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken