Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

¶ Hi vermaent ons totter vreesen Gods, ende tot lijdtsaemheyt, Ende hier wort verhaelt een lof der wijsheydt, ende vermaent oock ons die selue aen te hanghen.

Dat .iij. Capittel

1

Ga naar margenoot+MIne kint en verghetet mijnder wet nyet, ende v hert beware mijn gheboden,

2

Want si sullen v lanc leuen ende goede iaren, ende vrede brenghen,

3

goetheydt ende trouwe en sullen v nyedt laten, Hanctse aen uwen halse, ende scrijftse in die tafel ws herten,

4

so sult ghi gonste ende cloecheyt vinden, Die Gode ende den mensche behaecht,

5

Verlaet v op den HERE van geheelder herten, ende en verlaet v niet op v verstant,

6

Maer bekent hem in alle uwe weghen, so sal hi uwe ganghen spoedigen

7

En dunct v niet wijs sijn, Maer vreest den HERE ende wijcket vanden quade,

8

Dat sal uwen nauele gesont sijn, ende uwe ghebeente veruersschen.

9

Ga naar margenoot+Eert den HERE van uwen goede, ende vanden eerstelingen alles ws incomens,

10

So sullen uwe schueren volworden, ende uwe wijnperssen met moste ouer loopen.

11

Mijne kint, en verworpt die castijdinge des HEREN niet, ende en sijt niedt onuerduldich ouer sine straffinge.

12

Den welcken die HERE straft, dien heeft hi lief, ende welbehaghen aen hem, ghelijck een vader aen sinen sonen.

13

Wel den mensche die wijsheyt vindet, ende den mensche dien verstandenisse toeuliet,

14

Want het is beter die selue coopen dan siluer, ende haer incomen beter dan gout,

15

Ga naar margenoot+Si is edelder dan peerlen, ende al dat ghi wenschen moecht en is haer niet te gelijcken.

16

Lange leuen is tot haerder rechter hant, Tot haerder slincker handt is rijcdom ende eere,

17

Hare wegen sijn lieflijcke wegen, ende alle haer paden sijn vrede,

18

Si is eenen boom des leuens

[pagina *]
[p. *]

allen den ghenen diese aengrijpen, ende salich sijnse diese houden,

19

want die HERE heeft dye aerde door wijsheyt gefundeert, ende door verstandenisse dye hemelen bereyt.

20

Door sine kennisse sijn die diepten gedeelt, ende die wolcken met dauwe druypende ghemaect.

21

Mijn kint en laetse niet van uwen oogen wijcken, bewaert gelucsaemheit ende voordachticheit,

22

die sullen uwer sielen leuen sijn, ende uwen mont sal vrienthout sijn,

23

Dan sult ghi sekerlic wandelen op uwen wech, Dat uwen voet hem niet stooten en sal.

24

Legghet ghi v neder, so en sult ghi niet vreesen, mer soetelijc slapen, dat ghi niet vreesen en derft voor bottelicke veruaernisse, noch voor den storm der godlooser als hy coemt.

25

Want die HERE is uwe bescherminge, die behoet uwen voete, dat hi niet gheuanghen en worde.

26

En onsegget nyemanden goet te doen, ist dat uwe handt van Gode heeft dat te doen,

27

Ga naar margenoot+En segt niet tot uwen vrient gaet henen ende comt weder, morgen wil ic v gheuen, ist dat ghijt hebt,

28

En pijnt niet quaets teghen uwen vrient die op trouwe by v woont,

29

En kijuet met nyemant sonder sake, ist dat hy v geen leedt gedaen en heeft,

30

En volcht niet na met benijdinge, eenen ongerechten, ende en verkiest sijnder wegen geen,

31

want die HERE heeft een afgrijselicheyt aenden afuallighen, ende sine verholentheit is byden oprechten,

32

Int huys der godlooser is die vloecke des HEEREN, Maer dat huys des gherechtigen wort geseegent.

33

Hy sal die bespotters bespotten, maer den allendighen sal hi ghenade gheuen,

34

die wijse sullen eere beeruen, mer der sotter verhooghinghe is schande.

margenoot+
A vers 1

margenoot+
B vers 9

margenoot+
C vers 15

margenoot+
D vers 27


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken