Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

¶ Die wijsheyt roept ende loct alle onuerstandighe tot haer, ende si vertelt dien haer goeden ende haer macht, Ooc wordt die wijsheyt ghepresen ende ghelooft, wt welcken alle man verwect ende vermaent wort, haer aen te hanghen.

Dat .viij. Capittel.

1

Ga naar margenoot+EN roept die wijsheyt niet? ende die verstandenisse laet haer hooren?

2

opentlic aenden wege, ende aen die straten staet si,

3

daermen ter doren aen der stadtpoorten in gaet, crijsschet si,

4

O ghi mannen ic roepe tot v, ende crijssche totten kinderen der menschen,

5

Merct o ghy onwetende, die wetentheyt, ende ghi dwasen nemet ter herten,

6

Hooret, want ic wil spreken, ende mijne lippen sullen wat sonderlincx openbaren,

7

Want mijnen hals sal die waerheyt spreken, ende mijne lippen sullen haten dat ongodlic is,

8

Alle redenen mijns monts sijn gherecht, daer en is niet verkeerts noch valschs in,

9

Si sijn alle slecht diese verstaen, ende recht den ghenen dye kennisse vinden.

10

Ontfaet mijne castijende onderwijsinge, ende nyet siluer, kennisse meer dan costelic gout,

11

Ga naar margenoot+want wijsheyt is beter dan peerlen, ende allet datmen wenschen mach en can haer niet gelijcken,

12

Ic wijsheyt woone bi die wetentheyt, ende ic vinde voordachticheit,

13

Die vreese des HEREN hatet dat arghe, dye hoouaerdicheyt, den hoochmoet, ende den quaden wech, ende ben viant den verkeerden monde.

14

Ic can raden ende beleyden, Ic hebbe verstant, Ic hebbe macht.

15

Door mi regneren die coninghen, ende die raetsheeren setten dat recht,

16

Door my hanteren die princen oprechtelic, ende heerscappen alle rechters opter aerden.

17

Ic beminne die my beminnen, Ende die mi vroech soecken vinden mi.

18

Rijcdom ende eere is by mi duerachtich goet ende gherechticheyt,

19

Ga naar margenoot+Mine vrucht is beter dan gout ende fijn gout, Ende mijne incomen beter dan wtghecoren siluer.

20

Ic wandele op den rechten weghe, Opter straten des oordeels,

21

Dat ick wel beraden soude die mi beminnen, ende hare schatten vol soude maken.

22

† Die HERE heeft mi beseten int beginsel sijnder

[pagina *]
[p. *]

wegen voor sine werck was ic doen ter tijt.

23

Ick ben ingheset van eewicheyt, van begintsel voor die aerde

24

Doen die diepten noch niet en waren, doen was ick al op weghen, Doen die fonteynen noch niet met water en spronghen,

25

Eer die berghen ingheschenct waren voor die hueuelen was ic op weghen,

26

Hi en hadde die aerde noch niet gemaect, ende dat daer aen is, noch die berghen des aertbodems,

27

doen hi die hemelen bereyde doen was ic aldaer. Ga naar margenoot+ Doen hy die diepten met sinen perck beuinck,

28

Doen hi die wolcken daer bouen aen hechtede, Doen hi vestichde die fonteynen der diepten

29

Doen hi die zee dat perck stelde, ende die wateren, dat si niet en souden ouergaen sinen beuele, Doe hi dat fundament der aerden leyde,

30

doen was ic bi hem, ende spoedichde dat, Ende hadde mijnen lust dagelijcx, ende speelde voor hem alle tijt,

31

Ende speelde op sinen aertbodem, Ende mijnen lust was byden kinderen der menschen.

32

So ghehooret my nv mijne kinderen, Wel den ghenen die mijne weghen behouden. Hooret die castijende onderwijsinghe ende wort wijse, ende en laetse niet varen,

33

Wel den mensche die mi hoort, dat hi wake aen mijnder doren dagelicx,

34

dat hi waer neme aen die stijlen mijnder doren, Wie mi vindet die vindet dat leuen ende sal welbehaghen vanden HERE scheppen,

35

Mer die aen mi sondicht, die quetst sijn siele, Alle dye my haten beminnen den doot. *

margenoot+
A vers 1

margenoot+
B vers 11

margenoot+
C vers 19

margenoot+
D vers 27


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken