Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Die sproken Samonis.

¶ Van dit Capittel aen tot .xxxi. toe, worden bescreuen ontallijcke veel, schoone, lieflijcke ende wijse sproken, Inden welcken die wijsheyt met grooten profijte gheleert, Ende die dwaesheyt met hare schaden te schouwen bewesen wort.

Dat .x. Capittel

1

Ga naar margenoot+EEn wijse soon maeckt den vader vrolijck, Maer een sotachtige sone is sijnder moeder bedructheyt.

2

Der godlooser schatten en sijn niet orbaerlijc, Maer gherechticheyt verlost vanden doot.

3

Die HERE en laet dye siele des gherechten gheenen hongher lijden, Mer hy verstoot der godlooser scalcheyt.

4

Een ledighe hant, maect arm, Maer der neerstigher hant maect rijck.

5

Wie inden somer vergadert, die is vroet, Maer wie inden oogst slaept, die wort te schanden.

6

Dat hooft des gherechten heeft die seegeninghe Maer den mont der godlooser, sal haer ongerechticheyt oueruallen.

7

Ga naar margenoot+Die ghedenckenisse der gherechtiger blijft in dye segeninghe, Maer den name der godlooser sal stincken.

8

Die wijs van herten is, die ontfaet die gheboden, Maer die eenen sotten mont heeft wort gheslaghen.

9

Wie onberispelijc wandelt, die wandelt seker, maer wie verkeert is op sine wegen, die sal openbaer worden.

10

Wie metten ooghen wencket, dye sal moeyte berocken, Ende die eenen sotten mont heeft, die wort gheslaghen.

11

Den mont des gherechten is een leuende fonteyne, maer den mont der godloser sal haer ongerechticheyt oueruallen.

12

Haet verwect twist, Mer liefde bedect alle ouertredinge.

13

Inden lippen des verstandighen vintmen wijsheyt, mer op den rugge des sotten, behoort een roede.

14

Ga naar margenoot+Die wijse bewaren die kennisse, mer der sotter mont is na by der veruaernissen.

15

Dat goet des rijcken is sine vaste stadt, maer die armoede maect den armen bloode.

16

Die gherechte arbeyt totten leuen, maer die godloose ghebruyct sijns incomens totter sonde.

17

Die bewaringhe der castijender onderwijsinge is den wech totten leuen, maer wie die straffinghe verlaet, die blijft dolende.

18

Valsche muylen decken haren haet, ende wie blameert dat is een sot.

19

Waer vele woorden sijn, daer en gaet niet toe sonder sonde, Maer wie sine lippen houdt, die is vroet.

20

Die tonge des gherechten is costelijc siluer, maer dat herte der godlooser is niet.

21

Die lippen des gherechtighen voedender vele, Ga naar margenoot+ maer die sotten sullen van haerder dwaesheyt steruen.

22

Die seegeninge des HEREN maket rijcke sonder moeyte.

23

Een sot bedrijft moetwillicheydt, ende heuet noch daer toe sinen spot mede, maer dye man is wijs die daer op merct.

24

Wat die godloose vreest, dat sal hem ontmoeten ende den gherechtighen wort ghegeuen wat si begheeren.

25

Die godloose is ghelijc een tempeest dye voorby gaet, ende niet meer en is, maer die gherechte blijft

[pagina *]
[p. *]

eewelijc staende.

26

Also azijn den tanden, ende den rooc den oogen doet, so doet die trage den ghenen die hem seynden.

27

Die vreese des HEREN verlengt die daghen, maer dye iaren der godlooser worden vercortet.

28

† Dat verwachten der gherechtiger sal blijscap worden, maer den hope der godloser sal verloren sijn.

29

Den wech des HEREN is des vromen moet, maer die quaetdoenders sijn bloode.

30

Die gherechtige en wort nymmermeer om ghestooten, maer die godloose en sullen niet inden lande blijuen.

31

Den mont des gherechtigen brengt wijsheit, mer den mont der verkeerder wort wtgeroeyt

32

Die lippen des gherechten weten wat welbehaghet, maer der godlooser mont is verkeert. *

margenoot+
A vers 1

margenoot+
B vers 7

margenoot+
C vers 14

margenoot+
D vers 21


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken