Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Dat .xvi. Capittel.

1

Ga naar margenoot+DIe mensche nemet wel voor hem inder herten, Maer vanden HERE comt dat antwoorden der tongen.

2

Eenen yegelijcken duncken sine weghen reyn zijn, Mer die HERE drijft dat ghemoet.

3

Beueelt den HERE uwe wercken, So sullen uwe opsetten voort gaen.

4

Die HERE maket allet om zijns selfs wille, Ooc den godloosen totten quaden dage

5

Een stout herte is den HERE een afgrijselicheit, Ende en sal nyet onschuldich zijn al dedemen alle handen te samen.

6

Door goetheyt ende trouwe wordt misdaet versoent, Ende door die vreese des HEREN schoutmen dat quaet.

7

Als yemants weghen den HERE welbehagen, So maect hi ooc sine vianden met hem te vreden.

8

Het is beter weynich met gherechticheyt dan vele incomens sonder oordeel.

9

Des menschen herte ordineert sinen wech, Mer die HERE vordert sinen ganc.

10

Wanneer prophecie int herte des conincx is, So en sal sinen mont int oordeel niet faelgeren.

11

Ga naar margenoot+Wage ende ghewichte des oordeels is vanden HERE, Ende alle ponden inden sacke zijn sine wercken.

12

Het is der coninghen afgrijselicheyt, ist dat si ongodlijcken hanteren, Want door gherechticheit wort den throone gespoeyt.

13

Gerechte lippen zijn der coninghen welbehaghen, Ende so wie oprechtelic spreect, die wordt bemint

14

Die verbolgentheit des conincx, is een dootlijc bode, Mer een wijse man sal hem versoenen.

15

Als des conincx aensicht vriendelic is, dat is leuen Ende sijn welbehagen is gelijc een auont wolcke.

16

Verwerft wijsheyt want si is beter dan gout, Ende verstant verweruen is edelder dan siluer.

17

Ga naar margenoot+Der oprechtiger wech schouwet dat arghe, ende wie sinen wech bewaert, die behout zijn siele,

18

Houeerdicheyt gaet voor dat verderuen henen, Ende stouten moet voor den valle.

19

Het is beter neder van ghemoede zijn met den allendighen, Dan roof wt deelen met den houaerdighen.

20

Wie eene sake voorsienichlic voeret, die vindet geluc, Ende wel dien die hem opten HERE verlaet.

21

Een verstandighe aenroept den wijsen, Ende soete lippen beteren die leeringhe.

22

Voorsienicheyt is een leuende fonteyne die dese heeft, Mer die castiende onderwijsinge der sotten is sotheyt.

23

Een wijse herte maect sinen mont voorsienich, Ende betert die leeringhe in sinen lippen.

24

Lieflicke redenen zijn honichraten, soeticheyt der sielen ende gesontheyt der ghebeenten.

25

Eenen beualt eenen wech wel, mer zijn laetste reyct totten doot.

26

Een onsalige siele is haer seluen swaer, Want daer toe heeftse haren mont ghebracht.

27

Een Belias man grauet na quaet, ende in sinen lippen ist ghelijc een bernende viere.

28

Een verkeerde mensche verwect twist, ende een aenbrenger maect princen oneens.

29

Ga naar margenoot+Een ongerechtich mensche, loct sinen naesten, ende en leyt hem op gheenen goeden wech.

30

Wie metten oogen wencket die en denct niet goets, Ende so wie metten lippen bediedet, volbrengt dat quaet

31

Grijse hayren zijn een croone der eeren, die opten wech der gherechticheyt gheuonden worden.

32

Een verduldige is beter dan een stercke, Ende die zijns ghemoets heere is, dan die steden winnet.

33

Tlot wort inden schoot gheworpen, maer vanden HERE coemt alle sine eere.

margenoot+
A vers 1

margenoot+
B vers 11

margenoot+
C vers 17

margenoot+
B vers 29


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken