Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Dat .xxvi. Capittel.

1

Ga naar margenoot+GHelijck snee inden somer, ende reghen inden oogst, Also en betaemt den sotte dye eere niet.

2

Ghelijck eenen voghel daer henen vaert, ende een swaluwe vlieghet, Also en quetst eenen onuerdienden vloec niet.

3

Den paerden een gheessele, ende den ezel eenen toom, Ende den sotte een roede op den rugghe.

4

Ga naar margenoota En antwoort den sotte niet nae sijnder sotheyt, Op dat ghi hem oock niet ghelijc en wort.

5

Maer antwoort den sotte op sijnder sotheit, Dat hi hem niet en laet duncken dat hi wijs si.

6

Wie sine oorsake door eenen sotten bode bescict, Die is gelijc een lamme aen die voeten, ende schade ontfaet.

7

Ghelijc die crepele sine beenen can oprechten, So is een sproke in des sotten mont.

8

Wie eenen sotte eere aendoet, Dat is, als oftmen eenen edelen steen op der ghalghen worpe.

9

Ga naar margenoot+Een sproke in eens sotten mont, is ghelijc eenen

[pagina *]
[p. *]

doorne die in eens dronckens hant steect.

10

Een beproefde, beschict alderley dingen wel, Mer wie eenen sotten huert, dye huert onachtsame lieden.

11

Ghelijck eenen hont sijn wtbrakinge weder etet, Ga naar margenoot+ Also is die sotte, die sine sotheyt weder bedrijft.

12

Ist dat ghi eenen siet, dien dunct dat hi wijsch is, Daer is aen eenen sotten meer hopens, dan aen hem.

13

Die luye seyt, Daer is eenen ionghen leeuwe op den wech, Ende eenen leeu opter straten.

14

Een luye keert hem in dat bedde gelijc die duere inder herre.

15

Die luye streckt sine handen wt inden boesem, Ende het wert hem suere, dat hijse weder totten monde doe. Ga naar margenoot+

16

Een luye dunct dat hi wijser is, Ga naar margenoot+ dan seuen die daer sitten en leeren.

17

Wie voort gaet, ende hem menget in vreemden ghescille, die is ghelijc eenen, die den hont bi die ooren luert.

18

Ghelijck die schadelijc is, die met gheschut ende pijlen schiet, ende dooden,

19

Also doet een valsche mensche met sinen naesten, ende spreect daer na, ick hebbe daer mede gheioct.

20

Als daer geen hout meer en is, soo gaet dat vier wt, Ende als die achterclapper wech is, so hout den twist op.

21

Ghelijc die colen een gloeyte, ende hout een viere, also maect een kijfachtich man twist.

22

Die woorden des achterclappaers sijn gelijck slagen, ende si gaen int binnenste des buycx.

23

Ga naar margenoot+Venijndige lippen ende een quaet herte, is gelijc eenen aerden pot met siluer schuyme ouertrocken.

24

Die viant wert bekent bi sijnder redene, Ende als hi ghenaket, so gaet hi met valscheyt omme,

25

Als hy sijn stemme vrienthout maect, so en ghelooft hem nyet Want daer sijn seuen afgrijselicheden in sijn herte.

26

Wie den haedt verbercht, op dat hy schade doe, Dies boosheit sal voor die gemeynte openbaer worden.

27

Wie eenen cuyle maect, dye sal daer inne vallen Ende die eenen steen wentelt, op dien sal hi comen.

28

Een valsce tonge hatet dien, die hem verootmoedicht Ende eenen gheueynsden mont werct verderffenisse

margenoot+
A vers 1

margenoota
Den sotten niet antwoorden, dat is den kettere ende valschen leeraer niet aenhanghen. Tit. iij c

margenoot+
B vers 9

margenoot+
ij.Petri. ij.c.

margenoot+
Ecclesi. xxviij d

margenoot+
C vers 16

margenoot+
D vers 23


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken