Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Van die vrese ende verscrickinghe Moabs ende haer ongheual

Dat .xvi. Capittel.

1

Ga naar margenoot+DIt is den last ouer Moab, des nachts comt een verstooringe ouer Ar in Moab, Si is wech, Des nachts comt verstooringhe ouer Kir in Moab,

2

Si is vergaen, Si gaen henen op tot Baith ende Didon tot die outaren om te weenen, ende te huylen ouer Neba, ende Medbo, in Moab.

3

Alle haer Ga naar margenoota hoofden sijn geschoren, ende alle haer baerden sijn afghesneden, Op haer straten gaen si met sacken omgort, Op hare daken ende straten huylen si alle ende gaen al omme weenende,

4

Hesbon ende Eleale screyen datmen tot Iahza hoort. Daeromme kermden ooc dye ghewapende in Moab, Wanttet haerder sielen qualicken gaet.

5

Mijn herte schreyde tot Moab, Hare vluchtighe vlieden vander drieiariger koe tot Soar toe, Want si gaen henen tot Iuhith ende weenen, ende opten wech tot Horonam toe, daer verheft hem een iammerlijc geschrey.

6

Die wateren Nimrim verdroogen dattet hoy verdorret, ende dat gras verwelct, ende daer en wast geen groen cruyt,

7

Want die haue die si vergadert hadden, ende tvolc dat selue regeerde voerdemen ouer der willigen beke.

8

Daer gaet een gescrey rontomme in die palen Moab, Ga naar margenoot+ si huylen tot Eglaim toe,

9

Ende si huylen byden water Elun, Want de wateren Dimon sijn vol bloets, Daer toe wil ic ouer Dimon noch meer laten comen, beyde ouer die ghene die behouden sijn in Moab des leeuwen, ende ouer die ouergebleuene inden lande.

10

Lieuer seyndet ghi lants heeren lammeren van Sela wt der woestijne totten berge der dochteren Sion,

11

Maer ghelijc als eenen voghel daer henen vliecht, die wt den nest verdreuen is,

12

soo sullen die dochteren Moab sijn, als si voor Arnon ouer trecken, Vergadert eenen raet, hout gherecht. Maect uwe schaduwe des middaechs als eenen nacht. Ver-

[pagina *]
[p. *]

bercht die veriaechde, en meldet dye vluchtige niet, Laet mijne veriaechde by v logeren,

13

Lieue Moab weest ghi haer beschutsel voor den verderuer, soo mach die quellaert een eynde hebben, die tribuleerder op houden, ende die vertreder aflaten, in den lande

14

Daer sal eenen stoel bereet worden door die goedertierenheyt, dat daer een opsitte inder waerheit inder woningen Dauids, ende ordeele, ende die dencke na dat recht, ende vordere die gerechticheit.

15

Mer wi horen vanden hoochmoet Moab, dat de selue seer grote is, dat ooc haren hoochmoet, stoutheyt, ende thoornicheyt groter is dan hare macht.

16

Daeromme sal die een Moabite ouer den anderen huylen, Ouer dye fundamenten der stadt Kir.Hareseth sullen dye verlaemde suchten,

17

Want Hesbon is een verwoest velt gheworden. Den wijnstoc tot Sibna is verdoruen. Die heren onder den heydenen hebben sine edele wijngaertrancken verslagen, ende si sijn gecomen tot Iaeser toe, ende si trecken rontomme inder woestijne. Ga naar margenoot+ Hare vaten sijn verstroyt, ende ouer dat meyr gheuoert.

18

Daerom beweene ic Iaeser ende Sibna, om den wijnstoc, Ende ic storte veel tranen, om Hesbon ende Eliale. Want daer is eenen sanc in dijnen somer ende in dijne oogste geuallen, also dat die vruechde ende ghenoechte ophout inden velde.

19

Ende men en iuycht noch en roept inden wijngaert niet, Men en perst noch en treet gheenen wijn, inder wijnpersse. Ick hebbe des singens een eynde gemaect.

20

Daerom rommelt mijnen buycke ouer Moab gelijc een herpe, ende mijn ingewant ouer Kir Hares.

21

Dan salt openbaer worden hoe Moab moede is bi den outaren. Ende hoe hi tot sijn kercke gegaen is om te bidden. Ende dat hi nochtans daer niet mede bedreuen en heeft, dat der pijnen weert is.

22

Dat is dat die Here doen altemael tegen Moab gesproken heeft.

23

Mer nv spreect die HERE ende seyt. In drie iaren (gelijc als des dachloners Iaren sijn) sal die heerlicheyt Moabs cleender worden, in die grote menichte, also dat een cleen weinich haerder ouerblijuen sal, ende niet veel.

margenoot+
A vers 1

margenoota
Ghescoren hoofden ende baerden te hebben, was te dier tijt een teeken der benautheydt tribulatien ende lijdens Ie. vij.f.

margenoot+
B vers 8

margenoot+
C vers 17


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken