Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Hier wort verhaelt, met welcke cleynodien dat haer dye kercke Christi vercieren sal, ende toemaken tot sijnder toecoemst Die Prophete beclaecht ooc hier die groote ontrouwe der valscher propheten, ende der Godlooser ouer heeren.

Dat .lvi. Capittel.

1

Ga naar margenoot+ALso spreect die HEERE, onderhout dat recht, ende doet gerechticheyt, want mijn salicheyt is na bi, datse come, ende mijn gherechticheydt datse gheopenbaert worde.

2

Wel geschiede den mensche die sulcx doet, ende des menschen kint, die dat vast onderhout, dat hi den Sabbath houdet, ende niet en ontheylicht, ende behoede sijn hant, dat hi geen boosheyt en doe.

3

Ende die vreemdelinc die hem totten HERE ghegheuen heeft, en sal niet segghen. Ach die HERE heeft mi wtgesloten van sinen volcke. Ende de gesnedene en sal ooc niet seggen, siet, ic ben een dorre boom

4

want also spreect die HEERE totten ghesnedene. Die mijnen Sabbath onderhouden, ende hooch achten tgene dat mi behaecht, ende houden vast mijn verbont, dien wil ic in mijnen ghesinne, ende binnen mijne mueren eenen Ga naar margenoota name ende erfdeel gheuen, beter dan oft si sonen ende dochteren hadden gehadt,

5

ic wil haer eenen eewigen name geuen, die niet vergaen en sal.

6

Ende der vreemdelinger kinderen, die hen totten HERE gegeuen hebben, dat si hem dienen, ende sinen name lief hebben, dat si sine dienaers souden sijn, een yegelijck die den Sabbath hout, Ga naar margenoot+ also dat hi hem nyet en ontwijct (oft ontheilicht) ende dat hi mijn verbont vast onderhout.

7

Die selue wil ic tot mijnen heyligen berge brengen, ende wilse verblijden in mijnen bedehuise, ende haren offer ende brantoffer sullen mi aenghename sijn, op mijnen outaer, want mijn huys, dat sal allen volcken een bedehuys heeten.

8

Die HERE der heyrscharen spreect, die die verstroeyde Israels tsamen vergadert. Ic wille noch meer totten versaemden verghaderen, van dien dye noch te versamelen sijn.

9

Alle die beesten des velts, ia alle die dieren inden woude sullen comen haer te verslinden,

10

want alle haer wachters sijn blint, si en hebben alle tsamen geen verstant. Si sijn alle stomme Ga naar margenoota honden, die niet bassen (of straffen) en connen, slaperige, luye, liggende, snarrende,

11

het sijn onbescaemde honden, die nemmermeer sadt geworden en connen. Die herders en hebben geen verstant, een yegelijck siet op sinen wech, ende een yegelic keert hem tot sijnder giericheyt in sinen staet.

12

Coemt heyr, laet ons wijn halen, ende vullen ons, dat wi droncken worden, ende doen morgen gelijc als huyden ia noch veel meer.

13

Maer dye gherechte verghaet daer mede, ende daer en is niemant diet ter herten neemt. Ende die heylige goede luyden worden wech genomen ende niemant en acht daer op, want die oprechte worden

[pagina *]
[p. *]

wech geruct voor dat ongheluc.

14

Ende si comen tot vrede ende ruste in haren cameren, want si oprechtelicken voor haers selfs gewandelt hebben.

margenoot+
A vers 1

margenoota
Name dat is hier tgeslachte vermeerderen.

margenoot+
B vers 6

margenoota
Stomme honden dat sijn, die dat woort Gods noch en belijden noch en prediken die suuer waerheyt des euangiums ap. xxij.c. Ie. vi.c. Esa. ij b.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken