Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

¶ Hi straft dye groote ontrouwe der valscher propheten der godlosen ouerheyt, ende die ouertredinghe des valschen volcx Ende bi dien belooft hi die genade ende bermherticheyt Gods, allen den ghenen die wederkeeren.

Dat .lvij. Capittel.

1

Ga naar margenoot+COemt herwaerdts ghy kinderen der dachuerkieserinnen, ghy saet der ouerspeelders, ende der hoeren.

2

Aen wien wilt ghi nv uwen lust hebben? Op wien wilt ghi nv den muyl op sperren? Ende die tonge wtsteken? En sijt ghi niet kinderen der ouertredingen? ende een valsch saet?

3

Ghi die inder hitte totten beelden (oft godekens) loopt onder alle groene boomen, ende vermoort die kinderen aen dye beken, ende onder die steenclippen?

4

Dijn deel is aenden steenrootsen, ende die selue sullen dijn deel blijuen. Want den seluen schuddet ghi den drancoffer ende spijsoffer, offert ghi daer. Soude ic mi dies ghetroosten?

5

Ghi hebt v Ga naar margenoota bedde op eenen hoogen verheuen berch gemaect, ende ghi gaet derwaerts op, om te offeren,

6

Ende ghi hebt achter den toren ende stijlen dijn gedachtenisse gestelt, want ghi keert v van mi, ende ghy gaet henen op, ende hebt v bedde wijder ghemaect, ende ghi verbint v met haer, ende bemint haren leeger soe waer ghi dien siet.

7

Ghi reyst met olye totten Coninc, ende ghi hebt menigerley salue, ende seyndeste dijn ambassaten int verre, ende ghi sijt daer mede in die grachten geuallen.

8

Ga naar margenoot+Ghi verarbeyt v lieden in die menichte dijnre waghenen, noch en sprakest niet, rust een weynich. Mer want ghi vint een leuen van dijnre hant, daeromme en wertstu nyet moede.

9

Voor wyen sijt ghi so sorchuuldich, ende vreest also? soo ghy doch met luegenen omgaet, noch en gedenct mijnder niet, noch en nemest niet ter herten? Meynt ghi dat ic altoos swijgen sal? als ghi niet met allen en vreest?

10

Ga naar margenoot+Ic wil dijne Ga naar margenootb gherechticheyt, ende dijn wercken verthoonen. Mer ten sal v geen profijt sijn,

11

als ghi roepen sult, so laet v dijne hopen helpen. Mer den wint salse al wech nemen, ende de ydelheyt salse wech rucken Maer die op mi betrouwet, die sal dat lant beeruen, ende mijnen heylighen berch besitten,

12

Ende sal seggen maect die bane, bereet v, ruymet den wech, heft dye aenstootinge wt den wege mijns volcx.

13

Want alsoo spreect die hooge ende verheuene, die gene die in die eewicheyt woont, wiens name is, die Heylige, Ic die in die hoochte ende int heylichdom woone, ende by den ghenen die van verslagenen vernederden gheest sijn, op dat ic den bedructen moet, ende dat gebroken herte soude heelen,

14

Want ic en wil niet eewelijc kijuen, ende ooc niet altoos gram sijn, Mer daer sal van mijn aensichte eenen geest oft wint waeyen, ende ic wil adem maken.

15

Ga naar margenoot+Ick wert vander onduecht haers ghiericheydts vertoornt, ende ic sloechse, Ic verbolch mi, ende was gram, doen si herwaerts ende ghints ghinghen, in die omwegen haerder herten.

16

Mer doen ic wederom haer rechte weghen aensach, soo maeckte ickse ghesont, Ic leydese, ende gaf haer troost wederomme, ende den ghenen die ouer haer lieden rouwe droegen.

17

Ic wil wtgebreyde lippen scheppen, die daer prediken, vrede, vrede, beyde den ghenen die verde, ende den ghenen die na bi sijn, spreect die HERE, ende wilse ghesont maken.

18

Maer die Godloosen sijn als die ruysschende zee, die niet stille ghesijn en can, ende sine goluen werpen slijc ende drec wt,

19

also en hebben oock die godloosen gheenen vrede spreect die HERE.

margenoot+
A vers 1

margenoota
Door dit bedde worden verstaen alle manieren van afgoderi daer dye hypocrijten op rusten. eze. xvi.c de xxiij a

margenoot+
B vers 8

margenoot+
C vers 10
margenootb
Dijne gherechticheyt dat is hier dijne sonde ende afgoderije in manieren van verwite spreeckt die prophete. hier

margenoot+
D vers 15


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken