Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Hi vermaent den propheten dat si neerstelic ende strenghelijck haer officie waer nemen, Ende dat si niet alleen tegen alle lasteringhe des volcx en roepen, maer oock teghen dat betrouwen der menschelijcker wercken. Hier wort oock bewesen wat dat rechte vasten is, dat Gode behaecht.

Dat .lviij. Capittel.

1

Ga naar margenoot+† DIt seyt die HERE, roept stoutelijcken (du warachtighe Prophete) en spaert niet, Ga naar margenoot+ verheft dijn stemme ghelijc als een basuyne, ende vercondicht mijnen volcke hare ouertredingen, ende den huyse Iacobs hare sonden,

2

Want si soecken mi dagelijcx, ende willen mijne wegen weten, recht gelijc, oft een volck ware dat gherecticheydt dede, ende die trecht sijns Gods niet verlaten en hadden. Si eysschen my te recht, ende si willen met Gode voort recht kijuen.

3

Waeromme seggen si vasten wi, ende ghi en sietes nyet aen? Waeromme doen wi onsen lichaem lijden aen? Ende ghi en willet niet mercken.

4

Ga naar margenoot+Siet, so ghi vast, also blijft ooc uwe begeerte, Want ghi en quelt uwe sculdenaers dies niet te min Siet, ghi vastet also dat ghi oock twist ende kijft, Iae metter vuyst ooc ongoddeliken slaet. En vast doch niet also, gelijc ghi lieden nv doet datter een gescrey van v inder hoochte gehoort worde.

5

Meent ghi dat mi dit vasten behage? dat een mensche inden dach sijn lichaem quelle, oft sijn hooft laet hangen gelijc als een byese? oft in eenen sack inder asscen ligge? Wout ghi dat geuast heeten? ende eenen dach den HERE aengename?

6

Maer dit is een vasten die ic verkiese.

Laet los die met onrecht aen v verbonden sijn.

Laet ledich den welcken ghi beswaert.

Schelt quijt die scult der quader comenscappe.

Laet vry gaen die ghi benaut

Neemt wech alderley beswaringe.

7

Deelt den hongerigen dijn broot, ende den armen weesen leyt in v huys, als ghi eenen naecten siet, dien cleedet ende en verbercht dijn aensicht niet van dijnen Ga naar margenoota vleessche

8

Als dan so sal dijn licht opgaen, gelijc als de morgensterre, ende dijn weluaert sal toenemen, dijn gherechticheyt sal voor v henen gaen, ende die heerlicheit des HEREN sal v tot haer nemen. Ende als ghi dan roepen sult, so sal die HERE antwoorden,

9

ende als ghi roept, so sal die HEERE seggen. Siet hier ben ick. *

† Daeromme als ghi nyemanden en sult beswaren, noch ooc met vingeren wijsen, noch qualijc spreken,

10

ende als ghi den honherigen dijn siele wtscut, ende die bedructe sielen versadet. Dan sal dijn licht inder duysternisse opghaen, ende dijn donckerheydt sal sijn als den middach,

11

Ende die HERE sal v altijt leyden ende v siele versaden inden dieren tijt, ende den gebeente stercken. Ende ghi sult sijn als eenen wel gewaterden hof, ende gelijc als een fonteyn adere, die nemmermeer waters gebreck en heeft,

12

ende het sal door v ghetymmert worden, dat lange woest gelegen heeft, ende ghy sult een fundament leggen dat altoos blijuen sal. Ende ghi sult heeten een die thuynen repareert, ende dye die wegen verbetert, datmen daer woonen mach. *

13

In dien dat ghi uwen voeten vanden Sabbat keert also dat ghi niet en doet, Ga naar margenoot+ tghene dat v behaecht in mijnen heyligen dage, so sult ghi totten lustigen heyligen, ende heerlijcken Sabbat des HEREN geroepen worden, Ende so sult ghi den seluen prijsen, als ghi nyedt en doet, na dijne voornemen, noch dinen wille en soecket, noch dijne woorden en spreecst.

14

Als dan sult ghi lust hebben inden HERE, ende ick wil v in die hoochte

[pagina *]
[p. *]

sult hebben inden HERE, Ende ic wil v in die hoochte opter aerden laten vliegen, ende ic wil v spisen met die erffenisse Iacobs dijns vaders, Want den mont des HEREN heeftet belooft.

margenoot+
A vers 1
margenoot+
ezech. iij. i.cor. iij. i.Pet. v. Act. xx.

margenoot+
B vers 4

margenoota
Van uwen vleessce, dat is van uwen naesten ij.re. v.a

margenoot+
Wat den rechten Saboth eeren is. Deu. xij i.Re. xv. Ozee. vi. Pro. iij.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken