Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

¶ Inden voorghaende Capittel hebben haer die Ioden beclaecht dat God haer niet en verhoort, dien antwoort hi hier, ende seyt, oorsake dat ic v niet en verhoore, ten is niet van minent wegen, mer uwe ontrouwe Godloosheyt, ende scalcheyt doetet.

Dat .lix. Capittel

1

Ga naar margenoot+SIet, die hant des HEREN en is nyet afgehouwen (oft vercort) also dat si nyedt gehelpen en can, ende sijn ooren en sijn niet verstopt, dat hi nyet hooren en mach,

2

Maer uwe sonden scheyden v ende uwen God van malcanderen. Ende dijne sonden verbergen sijn aensicht van v, Ga naar margenoot+ dat ghi niet verhoort en wort,

3

Want dijne handen sijn met bloede besmet, ende v vingeren met onduechde. Dine lippen spreken luegenen, ende uwe tonge seyt dat onrecht is.

4

Ende daer en is nyemant die vander gerechticheyt predict, noch die met die waerheyt oft trouwe rechte. Een yegelic betrouwet op ydele dingen, ende denct bedroch, Si ontfangen moeyte, ende haren ongeluc.

5

Si Ga naar margenoota brueden Basilisken eyeren wt, ende weuen spinnen webbe. Die van haren eyeren etet die sterft ende diese in tween tredet so coemt daer een ader wt.

6

Haer spinne web en dooch tot gheene cleederen, ende haer werc en dient niet te decken, want haer werck is moeyte, ende in haren handen is boosheit.

7

Haer voeten loopen totten quade. Ende si sijn snel om onsculdich bloet te storten. Hare opstellen is een boos ghedacht ende haren wech is enckel ongeual ende verderuinghe,

8

si en kennen den wech des vreden niet, ende daer en is geen recht in hare gangen, haer wegen sijn verwerret, dat so wie daer op gaet, vanden vrede niet en weet

9

Daerom is dat recht so verre van ons, ende wy en vercrigen die gerechticheyt niet. Wi verwachten op dat licht, Ga naar margenoot+ siet, so werdet duyster, op den morgen schijn siet, so wandelen wi int doncker.

10

Wi tasten aenden want gelijc die blinde, wi tasten als die ghene die geen oogen en hebben, wi stooten ons inden middach, als oft waer inder schemeringe, wi sijn inden duysteren, ghelijc die dooden,

11

wi morren alle gelijc die beyren, ende trueren sonder ophouden ghelijc die duyuen. Als wi opt recht verwachten, so en ist nergens, op die salicheydt, soo is die verre van ons.

12

Ga naar margenoot+Want onser ouertredingen sijn veel voor v, ende onse sonden antwoorden tegen ons, Want wi moesten onse ouertredingen bekennen, ende onse misdaden weten (te weten) dat ouertreden

13

ende liegen tegen den HERE, ende dafuallen van onsen God, gewelt, ende verraderijssche opstellingen bedrijuen, ende inder herten valsche versierde saken voor te nemen,

14

daerom is oock dat rechte terughe geweken, ende die gerechticheyt is verre afghetreden.

15

Want die waerheyt is opter straten geuallen ende dat louter ende claer en mach niet te voorschijn comen. Ia die waerheyt wort geuangen geleyt, ende soo wi hem vanden quaden aftrect, die moet alle mans roof sijn.

16

Sulcx siet die HEERE, ende het en behaechde hem niet, datter nergens geen recht en is, ende hi siet, datter niemant en is, die medelijden hadde, ende het verdroot hem. Daerom beholp hi hem selfs met sinen arm, ende verliet hem op sine gerechticheyt,

17

want hi tooch de gerechticheit aen gelijc een pantsier, ende hi setten den helm des salicheyts op sijn hooft. Ende hi tooch aen die wrake als een cleet, ende hi cleede hem metter zeloerscer ernstiger liefde, gelijc met eenen mantele,

18

als de gene die sine wederseggers met thoorne betalen wil, ende sine vianden vergelden, Ia den eylanden (oft heydenen) wil hijt loonen,

19

op dat den name des HEEREN ontsien worde vanden nederganc, ende sine heerlicheyt vanden opganc der sonnen, Want hi comen sal als eenen viandeliken waterstroom dien die wint des HEREN beroert heeft.

20

Ende dien van Sion sal een verlosser comen ende den ghenen die haer in Iacob van sonden keeren, spreect die HERE,

21

ende ic spreect de HEERE, make sulc verbont met hem. Mijnen gheest, dye by v is, ende mijne woorden die ic dijnen mont gegeuen hebbe die en sullen van dijnen mont niet wijcken, noch vanden mont dijns saets ende kints kinderen spreeckt dye HERE van nv aen tot inder eewicheyt.

margenoot+
A vers 1

margenoot+
rom. viij

margenoota
Basilisken eyeren wtbrueden etc. dat is alderhande boosheit doen ende valsce leringen ende menschen versieringen ende valscen godsdienste leeren pro. i.d.

margenoot+
B vers 9

margenoot+
C vers 12


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken