Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

¶ Die propheet straft dat onghehoorsaem volc door een ghelijckenisse der Rechabiteren, Ende hi bewijst haer dattet schadelic si, dat si Gods haers HEEREN wedt nyet en houden, hoe wel die Rechabiten haers vaders Ionadabs beuel, also scerp nochtans hielden.

Dat .xxxv. Capittel.

1

Ga naar margenoot+DIt is dat woordt dat vanden HERE gheschiede tot Hieremiam ter tijt Ioakims, des soons Iosie, des conincx Iuda, ende sprack,

2

Gaet henen inder Rechabiten huys, ende spreeckt met haer, ende leytse int huys des HEREN, in een vanden Capellen (oft schatcameren) ende schenct haer wijn.

3

Doen nam Iasamiam den sone Hieremia, des soons Habazinia, met sine broederen, ende alle sine sonen, ende dat gantsche huys der Rechabiten,

4

ende leydese int huys des HEEREN, in die Capelle (oft scatcamere) der kinderen Hanania, des soons Iegdabie, des mans Gods, die welcke neffens die Vorsten Capelle (oft camere) is, bouen die Capelle (oft camere) Maasie, des soons Sallum, welcke een bewaerdere der poorten was.

5

Ende ick settede den kinderen vanden huyse der Rechabiten, bekeren vol wijns voor, ende schalen, ende sprac tot haer, Drinct wijn.

6

Mer si antwoorden, Wy en drincken gheenen wijn, Wandt onse vader Ionadab dye sone Rechab, heeft ons geboden ende gheseyt. Ghi, ende uwe kinderen en sult nymmermeer gheenen wijn drincken,

7

Ga naar margenoot+ende gheen huys timmeren, geen zaet zaeyen, gheenen wijngaertacker planten, noch besitten, Maer ghy sult in hutten, oft tenten woonen, alle uwe leuen lanc, op dat ghi lange leuet inden lande daer ghi in wandelt.

8

Alsoo sijn wy ghehoorsaem die stemme ons vaders Ionadabs des soons Rechabs, in alle dat hi ons gheboden heeft, also dat wy geenen wijn en drincken, onse leuen lanc, noch wi, noch onse wijuen, noch sonen, noch dochteren,

9

ende en timmeren ooc geen huysen, daer wi in woonen, Ende en hebben noch wijngaertackers, noch ackers, noch zaet,

10

Mer wy wonen in tenten, ende zijn gehoorsaem, ende doent al gelijc onse vader Ionadab ons geboden heeft.

11

Ende als NebucadNezar dye Babiloonsche coninc herwaerts op int lant tooch, doen spraken wy. Coemt, laet ons tot Ierusalem trecken, voor dat heyr der Chaldeen, ende der Assyriers, ende wi sijn also tot Ierusalem ghebleuen.

12

Doen gheschiede dat woort des HEEREN tot Hieremiam, ende sprack.

13

Ga naar margenoot+Alsoo seyt die HEERE der heyrscharen, dye God Israhels. Gaet henen, ende spreect totten ghenen van Iuda, ende totten borghers tot Hierusalem. En wilt ghi dan v niet beteren? dat ghi mijnen woorden ghehoorsaem sijt? spreect die HE-

[pagina *]
[p. *]

RE,

14

Dye woorden Ionadabs des soons Rechabs, die sinen kinderen gheboden heeft, dat si gheenen wijn en souden drincken, die worden ghehouden, ende si en drincken gheenen wijn, tot op den dach van heden, daeromme dat si haers vaders ghebodt souden ghehoorsaem sijn, Ende ick heb v altoos laten prediken, ende nochtans en sijt ghi my niet ghehoorsaem.

15

Des ghelijcx so heb ick ooc altijts tot v ghesonden mijne knechten die propheten, ende v laten segghen. Bekeert v een yeghelijc van sinen boosen wech, ende betert uwe voornemen (oft ghedachten) Ende en volcht gheenen anderen Goden na, om haer te dienen, So sult ghi inden lande blijuen, dwelcke ick v, ende uwen vooruaderen gegeuen hebbe, Mer ghi en hebt uwe ooren niet tot my waerts willen neyghen, noch my willen hooren.

16

Al hebben die kinderen Ionadabs des soons Rechabs haers vaders ghebot ghehouden, dat hi haer gheboden hadde, Maer dit volck en hoort mi niet.

17

Daeromme spreect die HERE der heyrscharen die God Israels. Siet, ick wil ouer Iuda, ende ouer alle borgers tot Hierusalem laten comen, alle dat ongeluc dat ic teghen haer voorgenomen hebbe, Om dat ic tot haer ghesproken hebbe, ende si mi niet en hebben willen hooren, Ick hebbe haer gheroepen, Maer si en hebben mi niet willen antwoorden.

18

Ende totten huyse der Rechabiten sprack Hieremias Alsoo spreect die HERE der heyrscharen Israhels God. Daeromme dat ghy den ghebode dijns vaders Ionadabs gehoorsaem sijt geweest, ende alle sine gheboden ghehouden hebt, ende al ghedaen dat hi v gheboden heeft.

19

Daeromme spreect die HERE der heyrscharen die God Israels also. Het en sal den Ionadab den sone Rechabs nemmermeer aen eenen ghebreken, daer en sal altijt yemant voor mi staen.

margenoot+
A vers 1

margenoot+
B vers 7

margenoot+
C vers 13


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken