Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Hi leert hier met gelijckenisse, dat wy als ons God straft onse leuen beteren, ende veranderen sullen, ende ons niet verblijden alst den anderen qualijcken ghaet, Want so wie dat doet, die en salt niet te vergheefs ghedaen hebben.

Dat .xxv. Capittel.

1

Ga naar margenoot+ENde des HEREN woordt gheschiede tot mi, ende sprack, Du menschen kint, keert dijn aensicht teghen die kinderen Ammon Ende propheteert teghen haer ende segt totten kinderen Ammon,

2

Hoort dat woordt Gods des HEREN, also seydt dye HERE God,

3

Wandt ghy ouer mijn heylichdom spreect, He, He, Het is ontheylicht ende ontwijdt. Ende ouer dat lant Israhel, Het is verwoest, ende ouer Iuda, Het is gheuanghet wech geuoert.

4

Daer om Siet, ic wil v den kinderen teghen den Oosten ouergeuen, dat si haer sloten in v setten, ende hare wooningen in v maken sullen. Sy sullen dine vruchten eten, ende dijne melck drincken.

5

Ende wil Rabbath tot eenen stal der kemelen maken, Ende Ammon tot eenen schaepstalle. Ende ghy sult weten dat ic die HERE ben.

6

Want also spreeckt dye HERE God, Want ghy met die handen tsamen clappende, blijde geweest, ende metten voeten ghestampt hebt, Ia ouer dat lant Israhels van ganscher herten so spotachtelic v verblijdt hebt,

7

Daeromme siet, Ick wil mijn hant ouer v wtstrecken, Ende v den heydenen tot eenen roof ende spijse geuen, ende v wt den volckeren wtroeyen, Ende v wt alle landen laten te nyet maken, ende v wtroyen, Ende ghy sult weten dat ic die HERE ben.

8

Also spreeckt dye HERE God, Daeromme dat Moab ende Seir segghen, Ga naar margenoot+ Syet, dat huys is effen gelijc als dye andere Heydenen, Ga naar margenoot+

9

Syet, Daeromme wil ick Moab aen dye siden openen aen die steden, ende in sine frontieren, des edelen lants te weten BethIesimoth, BaalMeon, ende Kiriathaim,

10

den kinderen teghen den Oosten, met den kinderen Ammon, ende wilse haer tot een erffenisse gheuen, Also oock datmen der kinderen Ammon nyet meer ghedencken en sal, onder dye Heydenen,

11

Ende ick wil dat oordeel laten ghaen ouer Moab Ende si sullen weten dat ic die HERE ben.

12

Also spreeckt dye HERE God, Om dat Edom hem aenden huyse Iuda ghewroken heeft, ende hem schuldich maect met sine wreken.

13

Daerom spreect die HEERE God also, Ick wil mijne handen wtstrecken ouer Edom, ende wil wtroyen van hem beyde menschen ende beesten, ende wilse woest maken van Theman tot Dedan toe, ende door tsweert vernielen,

14

ende ick wil my weder aen Edom wreken, door mijn volck Israhel. Ende si sullen met Edom omghaen na mijnder gramscappen, ende toornicheyt, Ia dat si mijne wrake beuinden sullen seydt die HERE God.

15

Also spreeckt die HERE God, Daeromme dat dye Philisteen haer ghewroken hebben, ende den ouden haet ghe-wroken is, na alle haren wille inder schaden mijns volckx

16

Daeromme spreect die HERE God also, Siet, ick wil mijn hant wtstrecken ouer die Philisteen, ende die wtroeyers wtroyen, Ende ick wil die ouerghebleuen aen dye hauen vander zee laten te nyet maken,

17

ende ick wil een grote wrake aen haer offenen ende met verbolgentheyt haer straffen Ia dat si proeuen sullen dat ick dye HERE si, als ic mijn wrake aen haer geoefent hebbe.

margenoot+
A vers 1

margenoot+
B vers 8
margenoot+
Gene. xxvi. Psal. c.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken