Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Dat .xli. Capittel.

1

Ga naar margenoot+ENde hi voerde my inden tempel, ende mat dye pijleernen aen die mueren, die hadden op elcke side ses ellen, inder dicten, Ende deen stont aen dandere, so wijdt als dat huys was,

2

Ende dye dore was thien ellen breet, Ende dye naeste mueren aen beyde siden vander doren waren elck vijf ellen breet. Ende hy mat dye wijde des Tempels, dye hadde veertich ellen in dye lengde, Ende twintich ellen breet in die wijde.

3

Ende hi ginck henen binnen in dat alderheylichste, ende mat die dore. Dye voorstijlen hadden twee ellen inder dicte, Dye dore was ses ellen, Ende dye ganssche breyde vander doren was seuen ellen.

4

Ende hi madt dye wijde ende lengte in dat alder heylichste te weten, twintich ellen in die lengde, Ende twintich ellen in dye wijde, binnen inden tempel. Ende hi sprac tot my, Dit is dat alderheylichste

5

Ende hi mat ses ellen aen die mueren binnen aenden tempel. Daer op waren ganghen ouer al rontsomme, ghedeelt in cameren, die waren ouer al vier ellen wijt.

6

Ende der seluer cameren waren op elcke side driendertich, deen aen dandere, Ende daer stonden pijleernen onder by dye mueren aen dat huys ouer al rontsomme diese droegen.

7

Ende bouen dese waren noch meer ganghen rontsomme.

8

Ende bouen waren dye ganghen oft cameren altijt wijder, also datmen wt dye onderste in die middelste, ende wt dye middelste in dye ouerste ghinc, Ende elc stont ses ellen bouen dandere,

9

Ende dye wijde der bouenster ganghen, was vijf ellen. Ende dye pijleernen droeghen die ganghen oft cameren vanden huyse,

10

Ende het was altijt vanden eenen muere des huys, tot den anderen twintich ellen.

11

Ende daer waren twee doren aen dye wendelsteenen opwaerts, Deen tegen Tnoorden, Dander teghen Tzuyden, Ga naar margenoot+ Ende den wendelsteen was vijf ellen wijt.

12

Dye muere teghen Twesten was vijuentseuentich ellen breet, ende tnegentich ellen lanc.

13

Ende hy mat dye lengde des huys, dye hadde doorgaende hondert ellen, metten muere, ende al wat daer aen was.

14

Ende die wijde voor aen den huyse tegen doosten met dat gene dat daer aen hinc, dat was ooc hondert ellen.

15

Ende hi madt die lengde der tymmeragien, met alle tgene dat daer aen hinc, vanden eenen hoecke totten anderen, Op elcke side hondert ellen,

16

metten binnensten tempel, ende poortalen inden voorhoue, met dye doren, vensteren, hoecken, ende dye drie gangen, ende dat beschudtsel oft schrijnwerck ouer al rontsomme.

17

Hi mat oock hoe hooch dattet vander aerden totten vensteren was, Ende hoe wijt dat dye vensteren zijn souden Ende hy mat vander poorten, tot dat alderheylichste toe, van binnen ende van buyten rontsomme.

18

Ende aen dat gansche huys rontsomme van onder op tot bouen toe, aen die doren, ende aen dye mueren waren Cherubim ende loouerwerc

19

oft Dayelboomen ghemaect, onder die Cherubim, Ende altijt stondt eenen Dayelboom tusschen twee Cherubim, Ende elcke Cherub hadde twee hoofden,

20

Op deen side eens menschen aensicht, dat keerde hem totten Dayelboom waerts, Op dander side eens leeuwen aensicht.

[pagina *]
[p. *]

21

Ga naar margenoot+Ende dye doren des tempels waren viercantich Ende het was alle te samen aerdich ende subtijlick in malcanderen genoecht.

22

Ende dat houten outaer oft tafele was drye ellen hooch, ende twee ellen lanck ende breet, Ende sine hoecken ende alle sine siden waren houten, Ende hy sprack tot my, Dat is die tafele, die voor den HERE staen sal.

23

Ende die doren des tempels, ende des alderheylichsten dye hadden twee bladeren oft voudoren dyemen op ende toe dede,

24

Ende elck doorblat hadde noch twee bladers diemen ouer een sloech, altijt twee ende twee op beyde siden.

25

Ende daer aen waren oock Cherubim, ende louerwerc oft Dayelboomen ghemaect, gelijc als aen dye mueren, Ende eenen stercken dicken balck oft hantboom stack voor wt dat poortael.

26

Ende daer waren ooc enghe diepe vensteren, Ende veel loouerwerck, oft Dayelboomen rontsomme, aenden poortalen, ende aen die mueren.

margenoot+
A vers 1

margenoot+
B vers 11

margenoot+
C vers 21


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken