Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Dat .xlviij. Capittel.

1

Ga naar margenoot+DIt zijn die namen der stammen Noordwaerts, van Hethlon tot Hemath, ende HazarEnon, Ende van Damasco tot Hemath, dat sal Dan voor zijn deel hebben, Oostwaerts ende Westwaerts.

2

Onder Dan sal Asser zijn deel hebben, Oostwaerts ende Westwaerts.

3

Neffens Asser, sal Naphthali zijn deel hebben,

[pagina *]
[p. *]

Oostwaerts ende Westwaerts.

4

Aen dye palen Naphtali sal Manasse zijn deel hebben, Oostwaerts ende Westwaerts.

5

Onder die palen Manasse, sal Ephraim zijn deel hebben, Oostwaerts ende Westwaerts.

6

Aen dye palen Ephraim, sal Ruben zijn deel hebben, teghen dat Oosten ende dat Westen.

7

Aen die palen Ruben, sal Iuda sijn deel hebben, int Oosten ende int Westen.

8

Mer aen dye palen Iuda, daer sult ghy een deel afscheyden, van dat Oosten totten Westen, die welcke vijuentwintich duysent roeden lanck, ende breet si, gelijc als een deel is, van dat Oosten tot dat Westen, Waer in dat dat Heylichdom staen sal.

9

Ende ghi sult daer af den HERE een deel afscheyden, vijuentwintich duysent roeden lanc, Ga naar margenoot+ Ende thien duysent roeden breet.

10

Ende dat selue deel sal der Priesters zijn, te weten vijuentwintich dusent roeden lanc, Noordwaerts ende Zuydwaerts, Ende thien duysent breedt, Oostwaerts ende Westwaerts. Ende dat Heylichdom des HEREN sal midden daer inne staen,

11

Ende dat ouerscot van dat selue, dat sal der Priesters zijn, die vanden stamme Zadok zijn, Die welcke mijn geboden gehouden hebben, ende en zijn niet af geuallen, met die kinderen Israels, gelijck als die Leuiten af geuallen zijn,

12

Daeromme sullen si een eyghen deel hebben, van dat afgedeelde lant, waer in dat dat Alderheylichste is, neffens die palen der Leuiten.

13

Ende dye Leuiten sullen neffens der Priesters palen, oock vijuentwintich duysent roeden in dye lengde, ende thien duysent in dye breyde hebben, ghelijc als dye andere,

14

Ende si en sullen daer van niet vercoopen moghen, noch verhantplichten, op dat dat afghedeelde lant niet en verureemde, Want het is den HERE geheylicht

15

Mer die ouergescoten vijfdusent roeden in die breyde, Ga naar margenoot+ ende vijuentwintich duysent roeden in dye lengde, die sullen gemeyn zijn voor die stadt, ende voor dye voorstadt Ende dye stadt sal midden daer in staen.

16

Ende dat sal haer wijde zijn, Vier duysent ende vijfhondert roeden Noordwaerts, ende Zuydwaerts, Diesghelijcken oock Oostwaerts, ende westwaerts, vier dusent, ende vijfhondert.

17

Ende die voorstadt sal hebben tweehondert ende vijftich roeden Noordtwaerts ende Zuydwaerts. Diesgelijcken oock Oostwaerts ende Westwaerts, twee hondert ende vijftich roeden.

18

Maer dat ouerschot aen die lengde des seluen, neffens die heylighe plaetse liggende, te weten, thien duysent roeden Oostwaerts, ende westwaerts dat behoort tot onderhoudinghe der gheender, die der Stadt dienen, oft daer aen om haer nootdruft arbeyden,

19

Ende die die stadt in eeren houden, die sullen dit oock betimmeren, van wat stamme dat si zijn in Israel.

20

Ende van desen ganschen afghescheyden deele, dat op beyde siden, in dye lengde, ende in die breyde, vijuentwintich duysent roeden heeft, daer sult ghy dat vierde deel afscheyden, dat sal der Stadt eygen plaetse zijn.

21

Ende so wat daer noch ouerschiet, op beyde siden, neffens dat afghescheyden heylich deel, Ende neffens der Stadt deele, te weten, vijuentwintich duysent roeden, Oostwaert ende westwaert, neffens dye deelen der stammen, dat sal al tsamen den Prince toebehooren.

22

Mer die heylige plaetse, daer dat huys des Heylichdoms in staet, dye sal daer van afgesceyden zijn. Ga naar margenoot+ Ende so wat daer tusschen leyt, tusschen der Leuiten deel, ende der Stadt deel. Summa, dat tusschen dye palen Iuda, ende die palen BenIamins ouerschiet, dat sal des Princen zijn.

23

Ende neffens Iuda, sal BenIamin onder die ouer-ghebleuen stammen zijn deel hebben oostwaerts ende westwaerts.

24

Maer aen dye palen BenIamins, sal Symeon zijn deel hebben, oostwaert ende westwaerts.

25

Aen dye palen Simeons, sal Isaschar zijn deel hebben, oostwaerts ende westwaerts.

26

Aen die palen Isaschars, sal Sebulon zijn deel hebben, tegen dat Oosten ende dat Westen.

27

Aen dye palen Sebulons, sal Gad zijn deel hebben in dat Oosten ende in dat Westen.

28

Mer neffens Gad is die pale, tegen dat Suyden, tot Theman toe, Ga naar margenoot+ van Theman tot aent water Meriba, tot Kades toe, Ende teghen dwater Nilum, totter groter zee toe.

29

Also sal dat lant wtghedeelt worden tot een erfnisse onder dye stammen Israels, Ende dat sal haer erue zijn, spreect die HERE God.

30

Ende so wijt sal die stadt zijn, Vier duysent ende vijfhondert roeden, Noordwaerts,

31

Ende dye poorten der stadt die sullen na die namen der stammen Israels ghenoemt worden, Drie poorten Noordwaerts, Dye eerste poorte Rubens, Die ander Iuda, Die derde Leui.

32

Also oock Oostwaerts vier duysent, ende vijf hondert roeden, ende ooc drie poorten, te weten die eerste poorte Iosephs, die ander BenIamins, Die derde Dans.

33

Suydwaert ooc also, vier duysent ende vijf hondert roeden, Ende oock drie poorten, Dye eerste poorte Symeons, Die andere Isaschars, Die derde Sebulons.

34

Also ooc Westwaert, vierduysent, ende vijfhondert roeden, Ende drie poorten, Een poorte Gads, Die andere Assers, Die derde Naphthalijs,

35

also salt rontsomme achtient duysent roeden hebben, Ende als dan, sal die Stadt genoemt worden, Hier is die HERE.

¶ Eynde des Propheten Hezekiels.

margenoot+
A vers 1

margenoot+
B vers 9

margenoot+
C vers 15

margenoot+
D vers 22

margenoot+
E vers 28


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken