Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Dat .xlvij. Capittel.

1

Ga naar margenoot+ENde hi voerde mi weder totter dore des Tempels. Ende siedt, daer vliete een water onder den dorpel des huys Oostwaerts, Wandt dye dore des Tempels was ooc int Oosten, Ende dat water liep aen dye rechte side des huys, neffens dat outaer henen Zuydwaerts,

2

Ende hi voerde mi buiten tot die Noordpoorte, van dye buytenste Oostpoorte. Ende siet, dat water spranc daer wt van die rechte side

3

Ende die man ghinc wt tegent Oosten, ende hadde die metsers coorde in dye hant, Ende hi mat duysent ellen, Ende hy voerde my door dat water totten enckelen toe

4

Ende hy mat noch eens duysent ellen, Ende voerde my door dwater totten knien toe. Ende mat noch eens duysent ellen,

5

Ende hi liet mi daer door gaen, tot dattet my aen die lendenen ghinc. Doen mat hi noch dusent ellen, ende het wert so diepe, dat ickt niet meer ghegronden en conde, Want dat water was so diepe, datmen daer ouer swemmen moeste, ende niedt daer door ghewaden en conde.

6

Ende hy sprac tot my. Du menschen kint, Dit hebt ghi ymmer ghesien.

7

Ende hi voerde mi wederomme, aen den oeuer der beken. Ga naar margenoot+ Ende siet, daer stonden wt der maten veel boomen, aenden oeuer op beyde siden.

8

Ende hi sprack tot mi. Dit water dat vanden Oosten herwaerts aen vliet, dat sal door dat blacke velt inder zee loopen, Ende van die een zee in dandere. Ende alst in dye zee coemt, daer sullen dye selue wateren gesont worden,

9

Ia alle tgene dat daer in leeft, ende wriemelt, daer dese wateren comen, dat sal leuen, Ende het sal veel visschen hebben, Ende tsal al ghesont worden, ende leuen so waer dat desen stroome henen coemt.

10

Ende dye visschers sullen aen die selue beke staen van Engeddi aen, tot EnEglaim toe, ende hare netten aldaer wtspreyden, Want daer seer veel visschen zijn sullen gelijc als in een groot meyr,

11

Mer zijn moer ende watergrachten daer neffens en sullen niet ghesont zijn, mer sout blijuen, ende tot dat sout gebruyct worden.

12

Ende aen desen seluen Ga naar margenoota waterstroome aen dat oeuer op beyde siden, daer sullen alderley vruchtbaer boomen wassen, ende hare bladeren en sullen nyet verwelcken, noch af vallen, noch haer vruchten veruuylen, Mer sullen alle maenden nyeuwe vruchten brenghen, Want haer water vloeyt wt dat Heylichdom, Hare vruchten sullen ter spijse dienen, ende hare bladere tot meesterije.

13

Also spreect dye HERE God, Dit zijn die lantpalen waer na ghi dat lant wt deelen sult, den tweelf gheslachten Israels, Want twee deelen behooren den stamme Iosephs,

14

Ende ghi sultet gelijck wt deelen, den eenen als den anderen. Want ic hebt gesworen, dat ick dat landt uwen vooruaderen, ende v lieden tot een erfdeel geuen wil.

15

Ga naar margenoot+Dit is nv dye pale des landts Noordwaerts, van dye groote zee aen, van Hethlon, tot Zedad toe, te weten,

16

Hemath, Berotha, Sybraim, dye met Damascho ende Hemath palen, Ende HazarThichon, die met Haneran paelt.

17

Dat sal dye pale zijn vander zee aen, tot HazarEnon toe, Ende Damascus ende Hemath dye sullen dat eynde zijn Noordwaerts.

18

Mer die palen Oostwaerts die sult ghi meten tusschen Haneran ende Damascon, Ende tusschen Giliad, ende tusschen dat ganssche Israel, van die Iordaen af, tot die doode zee toe, Dat sal den pale Oostwaerts zijn.

19

Maer die pale Zuydwaerts die is van Thamar tot aen dwater Meriba, tot Kades toe, Ende teghen Nilo aen die grote zee. Dat sal dye pale Zuydwaerts zijn.

20

Ende die pale Westwaerts, is van dat groot meyr aen stracx tot Hemath toe, dat is dye pale Westwaerts.

21

Also sult ghi dat lant wt deelen, onder die stammen Israels,

22

Ende als ghi dat lot worpt, dat lant onder v te deelen, So sult ghi die vreemdelingen, dye bi v woonen, ende kinderen onder v winnen, houden, gelijc als binnen lantsche onder die kinderen Israhels.

23

Ende si sullen oock haer deel inden lande hebben, een yegelijcke onder dye stamme, daer hi bi woont, spreect die HERE God.

margenoot+
A vers 1

margenoot+
B vers 7

margenoota
Bi desen waterstroom wordt verstaen dye vruchtbaerheit ende gratie des heyligen gheests. Ioan. vij f.

margenoot+
C vers 15


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken