Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

¶ Daniel bediet den Coninck Beltsazer dat scrift dwelcke een hant aenden muer ghescreuen hadde.

Dat .v. Capittel

1

Ga naar margenoot+BEltsazer die coninc maecte een heerlijcke maeltijt oft bancket sinen machtigen ende hooftlieden, Ende hi dranc hem droncken met haer,

2

Ende doen hi droncken was dede hy die gulden ende silueren vaten voortbrenghen, die NebucadNezar sijn vader wt den tempel tot Hierusalem genomen hadde, Op dat dye coninc met sijn machtige met sine wijuen ende met sine boelscappen daer wt drincken souden,

3

Also werden voortghebracht die vaten, dye wt den Tempel, wt den huyse Gods tot Hierusalem ghenomen waren, Ende die coninc ende sine gheweldighe, sine wijuen, ende boelscappen droncken daer wt.

4

Ende doen si also den wijn droncken, so presen si die gulden, silueren, coperen yseren, houten ende steenen afgoden.

5

Effen ter seluer tijt soo quamen te voorschijn vingeren, gelijc als van eender menschen hant, dye screuen recht tegen den candelaer ouer op die geplaesterde muere, in die coninclijcke sale, Ende die coninc wert geware die hant die daer screef.

6

Doen verloos die coninc sijn verwe, ende sijn gedachten verscricten hem, also dat hem de lendenen scudden, ende die beenen beefden.

7

Ende dye coninc riep met luyder stemmen, datmen hem dye swarte constenaers Chaldeers, ende duuelbesweerders voortbrengen soude, Ende dede den Wijsen tot Babel segghen, Welcke mensche dese scrift leest, ende seggen can, wat die bedieden Die sal met purpur gecleet worden, ende een gulden keten aenden hals dragen, Ende hi sal ouer tderde deel mijns conincrijcx gheweldich zijn.

8

Doen werden alle die Wijsen des conincx voortgebracht, Mer si en conden noch dat scrift gelesen, noch die bediedinge den coninc verclaren,

9

doen verscricte hem die coninc Beltsazer noch meer, ende verloos alle sijn verwe, ende sinen Heeren wert seer banghe.

10

Doen ginc die Coninginne om sulcker saken wille des Conincx, ende sijnder Heeren henen op die sale, ende sprac Heer Coninc God verleen v een lanc leuen, Ga naar margenoot+ En laet v doch uwe gedachten also niet versaget maken, ende en ontset also in dijn aensicht niet,

11

Daer is een man in dijn conincrijcke die den geest der heyliger Goden heeft, want

[pagina *]
[p. *]

inden tijden dijns vaders wert bi hem verclaringe geuonden, verstant ende wijsheit, gelijc der Goden wijsheit, Ende v vader die coninc NebucadNezar sette hem bouen die waersegghers, Chaldeers, Duuelbesweerders, ende Sterrenkijckers,

12

Om dat eenen hoogeren geest bi hem gheuonden wert, Daer toe verstant, wijsheyt, droomen te bedieden, doncker spruecken raden, ende verborgen saken te openbaren, te weten Daniel, dien die Coninck dede Beltsazer noemen, So laet nv dan Daniel roepen, Die selue salt wel seggen wat bediet.

13

Doen wert Daniel op voor den Coninc ghebracht, Ende die Coninck sprac tot Daniel. Sijt ghi die Daniel, een vanden geuangen wt Iuda, die die coninck mijn vader wt Iuda herwaerts gebracht hadde?

14

Ic heb van v hooren seggen, dat ghi den heyligen geest Gods hebt, ende dat verlichtinghe verstant, ende bouen maten grote wijsheit bi v gheuonden is,

15

Nv heeftmen die Wijse ende swarte constenaers hier op voor mi ghebracht ghehadt, op dat si mi dese scrift lesen ende vercondigen souden wat si bediet, Ende si en connent mi niet ghesegghen, wat sulcx bediet,

16

Mer van v hoor ic, dat ghi condt die bediedinghen gheuen ende dat verborgen openbaren, In dien ghi nv dit scrift lesen condt, ende mi dat verclaren, watse bediet, so sult ghi met purpur gecleet worden, ende een gulden keten aen dijnen hals dragen, Ga naar margenoot+ ende ghi sult oock ouer dat derde deel mijns Conincrijcx geweldich zijn

17

Doen antwoorde Daniel, ende sprac voor den coninc, Houdt dijne gauen selfs, ende gheeft dijne gheschencken eenen anderen, Nochtans wil ic den Coninc die scrift lesen, ende bewijsen wat si beduydt.

18

O Heer Coninck, God die Alderhoochste heeft dijnen vader NebucadNezar, dat Conincrijc, macht, eere ende heerlicheyt gegeuen,

19

Also dat alle lantschappen, lieden, ende tonghen om sulcker macht wil, die hem ghegeuen was, vreesden ende ontsagen, Want hi doode dyen hi woude, ende so wien hi woude, dien sloech hi. Hij verhief dien hi woude, hi vernederde dien hi woude,

20

Mer doen hem sijn herte verhief, ende dat hi vermetende ende hoochmoedich wert, Doen wert hi vanden Coninclijcken stoele ghestooten, ende hi verloos sijn eere,

21

ende wert verstooten vanden lieden, Ende sijn herte wert den beesten ghelijc, Ende hi moeste bi die woutezelen sijn wooninge hebben, ende hi adt gras gelijc een ossche, ende sijn lijf wert van des hemels dauwe nat, Ter tijt toe, dat hi merckte, dat God die alderhoochste macht heeft ouer die conincrijcken der menschen, ende hi gheeftse, wien hi wil.

22

Ende du Beltsazer sijn soon, en hebst dijne herte niet verootmoedicht, Hoe wel dat ghi sulcx al wist.

23

Ga naar margenoot+Mer ghi hebbet v tegen den HERE des hemels verheuen, ende die vaten sijns huys moestmen voor v brengen Ende ghi ende dijne Heeren, dijne wijuen, ende boelschappen hebt daer wt den wijn gedroncken, Daer en bouen hebt ghi die silueren, gulden, coperen, yseren, houtene ende steenen Goden gepresen, die noch en sien noch en hooren, noch en geuoelen, Maer dien God die dijnen adem, ende alle dijne wegen in sijnder hant heeft, dien en hebt ghi niet gepresen,

24

Daeromme is van hem dese hant ghesonden, Ende dit scrift dat daer gheteekent staet.

25

Nv dit is tscrift, dat daer gheteekent staet, Mane Mane, Thekel, Peres,

26

Ende dit is die bediedinge, Mane, dat is, God heeft v conincrijcke getelt, ende voleynt,

27

Thekel, dat is, Men heeft v in een waechscale gewogen, ende te licht geuonden.

28

Peres, dat is, Dijne coninckrijcke is gedeelt, ende den Meden ende Persen ghegeuen.

29

Doen beual Beltsazer, datmen Daniel met purpur cleeden soude, ende een gulden keten aenden hals gheuen, Ende dede van hem wtroepen, dat hi die derde Heere in dat Conincrijck ware.

30

Maer effen in dien seluen nacht, so wert Beltsazer die Coninck der Chaldeen ghedoot.

margenoot+
A vers 1

margenoot+
B vers 10

margenoot+
C vers 16

margenoot+
D vers 23


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken