Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

¶ Hi straft die lasteringhe der booser stadt, Ende hi vercondicht haer hare straffinghe

Dat .iij. Capittel

1

Ga naar margenoot+WEe der bloetghierigher stadt die van logenen ende roouerie vol steect, ende van haren roouen ende verschoren nyet aflaten en wil,

2

want aldaer hoortmen dye geesselen ende sweepen clappen, die raders ratelen dye peerden briesschen, ende die wagens rollen.

3

Hi brengt

[pagina *]
[p. *]

ruyters heyr op met blinckende sweerden, ende met glinsterende spiesysers. Daer ligghen vele verslagene ende groote hoopen dooder lichamen, also dat der seluer gheen ghetal en is, Ia datmen ouer die doode lichamen vallen moet.

4

Ende dat al om der grooter hoererijen wille, der schoonder ende vriendelijcker hoeren, die oock met toouerije omgaet. Ende met haerder hoererije die heydenen, ende met haerder toouerijen landen ende luyden vercregen heeft.

5

Ga naar margenoot+Siet, ic wil aen v, spreeckt die HERE der heyrscharen, Ick wil di dine cleet ouer dijn hooft opslaen ende wil die heydenen dijn blootheydt, ende den Conincrijcken dijn schamelheyt wijsen,

6

Ic wil v gansch grouwelijck maken, ende v schenden, ende v tot een gaepsel maken,

7

also dat alle die v sien, van v vlieden ende segghen sullen. O Niniue is verdestrueert. Wie wil medelijden met haer hebben? Waer sal ic dijnen vertrooster soecken?

8

Meenstu dat ghi beter sijt dan die grote stadt No die daer int water leyt, Ga naar margenoot+ ende rontomme water heeft Welcker mueren ende vesten die zee is?

9

Moorenlant ende Egipten is haer ontellicke macht. Ga naar margenoot+ Put ende Libia sijn dine hulpers,

10

Nochtans heeftse verdreuen moeten worden, ende geuanghen wech trecken. Ende hare kinderen sijn op alle straten verslagen, ende om hare edelen wierpmen dat lot. Ende alle hare gheweldighe werden in ketenen ende banden geleyt

11

Also moetstu ooc droncken worden, v verbergen, ende hulpe ende bescerminge voor dijne vianden soecken.

12

Alle dijne vaste steden sijn gelijc vijgheboomen met ripe vijghen, die welcke so haest alsmense scout, ende ten monde brengt, so sijn si geten.

13

Siet dijn volck sal ghelijc vijgen in v worden. Ende die poorten dijns lants sullen dijnen vyanden gheopent worden, Ende dat vier sal dijne grendelen ende sluytboomen verteren

14

Daeromme schept ende put nv water, want ghi sult beleghert worden, sterct dine vesten, gaet in dat cley, Ga naar margenoot+ ende tredet dat leem, oft mortele, ende maeckt tijchelen, ende bact steenen,

15

Mer dat vier sal v verteren ende dat sweert dooden, Iae het sal v verslinden, ghelijck die coolsprengers. Het sal v oueruallen, ghelijck die sprinchanen.

16

Dijne cooplieden sijn meer gheweest dan sterren aenden hemel, maer nv sullen si haer wtbreeden, gelijc die coolspringers, ende vlieghen daer henen.

17

Dijnder heeren isser so vele, als sprinchanen ende dijnder hooftlieden, als der coolspringhers, dye haer alst cout is, aen die tuynen ende wanden hangen Mer so haest als die sonne opgaet, so scicken si haer wech, datmen niet geweten en can waer si geweest sijn, ende waer si blijuen

18

O du Coninck tot Assur dijne herders sullen slapen. Dijne stercken sullen stille sitten, Ende dijn volc sal op die berghen verstroyt worden, ende niemant en salse versamen.

19

Niemant en sal dijne schande beclaghen, noch hem om dijnder plaghen wille becommeren, Mer alle die sulcx van v hooren, dye sullen hare handen ouer v tsamen slaen. Wandt waer is yemant? dien ghi niedt sonder ophouden beschadicht ende gheplaecht en hebt?

margenoot+
A vers 1

margenoot+
B vers 5

margenoot+
No, dat is Alexandria.

margenoot+
Put is Africa

margenoot+
C vers 14


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken