Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Hi straft die ghierighe, onrechtuaerdighe, ende dronckaerts, met verachtinge der beelden, beeldemakers, ende die daer op betrouwen.

Dat .iij. Capittel.

1

Ga naar margenoot+DEn wijn bedriecht den stouten man, dat hi niet gebliuen en can, Die welcke zijn siele wijt op sperret, gelijc die helle, ende is recht als de doot, die niet te versaden en is.

2

Mer raept tot hem alle heydenen ende versaemt tot hem alle volcken. Mer wat gheldet? Die selue al tsamen sullen een spreecwoort tegen hem maken, ende een sproke ende sullen segghen.

Wee den genen, die sijn goet vermeerdert, van tgene dat sijn niet en is, Hoe lange salt dueren? dat hy maer veel slijms op hem en ladet.

3

Och hoe onuersiens sullen si op waken, die v biten, ende ontwaken, die v wech stooten, ende du moetstu haer tot een deele ende roof worden.

4

Want ghi vele heydenen berooft hebt, daeromme sullen v wederomme beroouen, alle dye ouergebleuen volcken, om der menschen bloets wille, ende van wegen des gewelts, dat ghi aen landen, steden ende aen allen den ghenen die daer in woonen, bedreuen hebt.

5

Wee den ghenen die onrechtueerdich boosch goet gierichlijcken in sijn huys scrabt, op dat hi sinen nest in die hoochte sette, op dat hi het ongheluc ontuliede.

6

Ga naar margenoot+Mer dinen raedt sal tot schande dijns huys gheraken, Want ghi hebt te veel volcx verslaghen, ende hebt wt dijns ghanschen herten lust ghesondiget,

7

Want die steenen ende die mueren sullent ooc roepen, ende die balcken aen dat ghesperre sullent vercondighen.

8

Wee den ghenen die de stadt met bloet bouwet ende bereet die stadt met onrecht.

9

Ist nyedt alsoo? dattet vanden HERE der heyrscharen geschieden sal, So wat die volcken bearbeyt hebben dat moet metten viere verbernen, Ende daer die luyden moede aen geworden sijn, dat moet verloren bliuen.

10

Want dat aertrijcke sal vol worden van die kennisse der eeren ende heerlicheyt des HEREN, gelijc die zee van die wateren ouergegoten ende bedect wort.

11

Wee den ghenen, die sinen naesten te drincken geeft, ende mengt sine gramscappe daer onder. Ende droncken maect, op dat ghi sine schaemte sien moecht. Men sal v ooc versaden met schande voor eere. Daeromme drinct ghi ooc dat ghi tuymelt. Want den beker der rechter hant des HEREN sal ooc tot v comen Ende ghi moet schandelijcken spijen oft braken, voor dine heerlicheyt.

12

Want die boosheyt aenden Libanon bedreuen, die sal v oueruallen. Ende die verstoorde dieren sullen v veruaren, om der menschen bloets wille, ende ghewelts, dat ghi aenden landen, steden ende aen allen den genen die daer in woonen bedreuen hebt.

13

Wat sal dan dat beelt helpen, dat sijn meester gesneden heeft. Ende dat gegoten beelt der valscher ydeler figueren? Waer op hem sijn meester verlaet, om dat hi stomme Godekens maken can?

14

Wee den ghenen dye tot een hout spreect. Wort wacker, ende tot eenen stommen steen. Staet op. Cant oock eenich onderwijsch gegeuen? Siet. Het is met siluer ende gout ouertogen ende gestoffeert, ende daer en is geenen adem in hem.

15

Mer die HERE in sinen heyligen tempel is de gene voor den welcken alle die werelt stille sijn ende verscricken sal.

margenoot+
A vers 1

margenoot+
B vers 6


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken