Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina *]
[p. *]

¶ Hi berispt ende straft die Ioden om haerder lasteringhen, Om welcker wille haer God verstooten ende die heydenen aennemen sal.

Dat .iij. Capittel

1

Ga naar margenoot+WEe der grouwelijcker, ende beulecter Tyransscher stadt,

2

Sy en wil niet hooren, noch dye castijdinghe ende straffinge niet aennemen, Si en wil op den HERE niet betrouwen, noch haer tot haren God houden,

3

Hare Vorsten ende ouerheeren sijn onder haer brullende leeuwen, ende hare rechters woluen aenden auont, die totten morghen niet ouer en laten blijuen.

4

Hare Propheten sijn lichtueerdige, godloose, ende valsche luyden, Hare Priesters ontwijen ende onteeren dat Heylichdom, ende bedrijuen ghewelt onder den schijn der wedt.

5

Maer dye HERE die onder haer is, leert haer nochtans wel recht, ende gheen arch, Hi laet haer sine rechten alle morghen openbaerlijcken leeren, sonder ophouden. Mer die boose luyden en willen haer nyet leeren schamen.

6

Daeromme wil ick dat volc wtroeyen, hare sloten verwoesten, ende hare straten soo ledich maken, datter nyemandt op gaen en sal, ende hare steden soo verwoesten, datter nyemandt meer woonen en sal.

7

Ick dede v seggen, Och vreest mi doch, neemt dye straffinghe ende castijdinghe aen, op dat uwe wooninge niet wtgeroeyt en worde, ende gheen van dien en come, waeromme ic v besoecken ende straffen mocht, Mer si sijn neerstich alderley boosheyt te hanteren,

8

Ga naar margenoot+Daeromme spreect die HEERE soo moet ghy oock wederomme mijns verwachten, Ga naar margenoot+ tot dat ic my op make, tot sijnder tijt, dat ick oock rechten sal, dye heydenen vergaderen, ende die conincrijcken te samen brengen sal, in mijnen thoorne, Ia mijnen geheelen grammighen thoorne ouer haer wt te schuddene, Wandt alle die werelt sal door viere mijnder zeloerscher liefden verslindt worden.

9

Als dan wil ick den volcke anders laten predicken met vriendelijcke lippen, Alsoo dat si alle des HEREN name sullen aen roepen, ende hem eendrachtelijcken dienen.

10

Men sal my mijne aenbeders, te weten die verstroyde van ghene side des waters inder Mooren lant heyr brenghen tot een gheschencke.

11

Ter seluer tijt en sult ghy v nyet meer schamen dijnder wercken, waer mede ghi teghen mi ouer getreden hebt, Want ick wil die stoute heylighen van v wech doen, Alsoo dat ghy v nyet meer en sult verheffen, om mijns heylichs berchs wille,

12

Mer ic wil in v laten ouerblijuen een arm slecht volcxken, die haer op des HEEREN name verlaten sullen,

13

ende dye ouerghebleuen Israeliten en sullen gheen boosheydt meer doen, noch valscheit spreken. Ende men en sal in haren mont gheen bedriechlijcke tonge vinden, Maer si sullen weyden, ende rusten sonder alle sorghe.

14

O du dochter Zion, nv iuychet, O Israel maect eenen blijden roep, O du dochter Hierusalem weest vrolijck, ende verblijt v wt ganscher herten,

15

Want die HERE heeft dijn straffinghe wech ghenomen, ende dijne vianden heeft hi afghekeert, Die HERE dye Coninck Israels is bi v, Alsoo dat ghy voor gheen ongheluc meer sorghen en derft.

16

Op dye tijt salmen tot Hierusalem segghen, en veruaert v niet, Ga naar margenoot+ ende tot Zion, en laet uwe handen niet madt worden,

17

Wandt die HERE dijn God is bi v een stercke Ghesontmaker, Hy sal in hem selfs van v verblijden, ende v vriendelijc sijn, ende vergheuen

18

Iae met iuychen sal hi ouer v vrolijck sijn. Die door der menschen opstellinghen gheplaecht waren dye wil ick wech nemen, dat si van v comen, Welcke opstellinghen uwen last waren, waeromme dat ghi berispt ende bekeuen waert.

19

Siet, ick wilt met allen den seluen een eynde maken, ter seluer tijt, die v misdoen. Den hinckenden wil ick helpen, Ende die verstootene wil ick weder versamen, Ick wilse tot lof ende eere maken in allen landen, daermense voormaels veracht heeft.

20

Ter seluer tijdt wil ick v hier in brenghen ende v ter seluer tijdt versamen. Wandt ick wil v ter eeren brenghen, Ende onder alle volcken opter aerden prijselijck maken, Als ic uwe gheuanghenisse weynden sal voor haren ooghen spreect die HERE.

margenoot+
A vers 1

margenoot+
B vers 8
margenoot+
Naum. iij.

margenoot+
C vers 16


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken