Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Cyrus oorlooft den Ioden dat si weder keeren in Ierusalem. Den Ioden wort verboden Ierusalem te tymmeren.

Dat .ij. Capittel.

1

Ga naar margenoot+ALs Cyrus der Persen Coninck regneerde, in de volbrenghinghe des HEREN woorts, inden mont Ieremie

2

soo verwecte die HERE den gheest Cyri, der Persen Coninck, ende hi predicte, in al zijn rijc te samen, door scriftueren seggende.

3

Dit seyt Cyrus der Persen Coninck. Die HERE Israels die hooghe HERE, heeft mi een coninc des lants gestelt,

4

ende hi heeft mi te kennen ghegeuen, hem een huys te timmeren in Ierusalem,

5

die int Ioetsche lant is, so wie wt v geslacht is, die HERE s met hem, ende die gae op met hem in Ierusalem.

6

Hierom so vele alsser bi die plaetse woonen, Ga naar margenoot+ helpen hem, die in die selue plaetse sijn, met gout ende siluer, met gauen,

7

ooc met peerden ende beesten, ende metten ouderen, welckke nae die beloften werden bi gheset tot dat huys des HEREN, dat te Ierusalem is.

8

Ga naar margenoot+Ende die princen der geslachten der dorpen, ende des Ioetschen lants, wten geslachte Ben Iamin, ende die priesteren ende leuiten die de HERE verweckt had op te gaen, ende te timmeren thuys des HEREN, dat in Ierusalem is,

9

ende die rontsom hen waren, stonden ende hielpen hen met gout ende siluer, ende vee, ende veel beloften, vele warender, welcker sin verwect was

10

Ende die coninc Cyrus bracht voort die heylige vaten ende iuweelen des HEREN, dye Nabuchodonosor die coninc te Babilonien, ouer gheuoert had wt Ierusalem, ende die heylichde hi sinen afgod, Ga naar margenoot+

11

ende Cirus der Persen coninc, die voortbrenghende, leuerde hise Metridato, die ouer zijn schatten was.

12

Ende door desen zijnse gheleuert Salmanasaro den stadthouder des ioetschen lants.

13

Ende dits deser getal .ij.m. ende .ccc. silueren schalen .xxx. silueren nappen .xxx. gulden scalen. ooc .ij.m. ende .cccc. silueren scalen, ende .m. ander vaten

14

Alle die vaten gulden ende silueren, sijn .v.m.viij.c. ende .lx.

15

Ende si sijn Salmanasaro ouer ghetelt, tsamen metten dien, dye wt der Babiloonscher gheuanckenisse waren ghecomen tot Ierusalem.

16

Maer in Artaxerxis der Persen coninc tijden, screuen hem van desen, die in Iudeen ende te Ierusalem woonden, Belemus, ende Metridatus, ende Sabellius ende Rathimus Balthemus, Samelius scrijuer, ende dander dye te Samarien woonden, ende in ander plaetsen die hen lieden onderworpen waren, desen nauolgenden brief den coninc Artaxerxi, aldus inhoudende

17

Here v knapen Rathimus, vanden aenuallende saken scrijuer, ende Sabellius scrijuer, ende dander ws hoofs rechters in Celosyria ende Phenice.

18

Ende nv sy den here den coninc kenlijc, dat die Ioden die van v op ghinghen, tot ons comende te Ierusalem, die afuallighe ende alder quaetste stadt, si timmeren haer ouens, ende si stellen die mueren op, ende oprichten den tempel.

19

Ist dat dese stadt ende die mueren voleynt worden, so en sullen si niet alleen gedoogen tribuyt te betalen, mer si sullen die coninghen oock wederstaen.

20

Ende want dit biden tempel ghedaen wort, so oordeelden wi dat recht gheacht te worden, dat selue niet te verachten,

21

mer den here den coninck dat te kennen te gheuen, op dat, ist dat den coninc goet sal duncken, men soecke in haerder vaders boecken,

22

ende ghi sult in die vermaningen van desen geschreuen vinden, ende sult weten dat die stadt wederspannich, ende afuallich heeft gheweest, ende die coninghen, ende die steden slaende,

23

ende die Ioden afuallich, ende oorloghen in haer te oeffenen van eewicheyt, om welcke sake dese stadt woest is verlaten

24

Hierom heer coninc, doen wi v condt, dat ist dat dese stadt getimmert wort, ende dat hare mueren op gerecht worden, so en sult ghi gheenen afganc hebben tot Celosyriam ende Phenicem.

25

Ga naar margenoot+Doen schreef die coninck Rathimo, die de aenuallen screef, ende Balthimo ende Sabellio den scriuer, ende den anderen gestelden ende inwonende in Syria ende Phenice, tgene dat hier na staet

26

Ick heb den brief ghelesen die ghi my ghesonden hebt. Aldus heb ick beuolen te ondersoecken, ende daer is geuonden, dat dese stadt van eewicheit den coninck wederstaen heeft, ende wederspannige menschen,

27

ende oorloghen daer in makende, ende daer waren alder eerst coninghen in Ierusalem, heerscappende, ende tribuyt eysscende van Syria ende Phenice.

28

Aldus heb ic nv geboden, dese menscen te verbieden die stadt te timmeren, ende te verbieden dat niet voort meer yet gemaect en worde mer dat si ooc niet in vele voort gaen,

29

want daer wt orloge comen mach, also dat den coningen moeylic worde

30

Doen vertelt ende gelesen was tgene dat vanden coninc Artaxerxe gescreuen was, Rathimus ende Sabellius die scriuers, ende dye met desen gestelt waren, daer by

[pagina *]
[p. *]

voegende, quamen haestelic te Ierusalem, met vergaderinge van peerden, ende met een scare voetuolcx,

31

ende sy begonsten die timmerende te verbieden, ende si waren ledich vander timmeringe des tempels in Ierusalem, totten tweeden iare des rijcx Darij der Persen coninck.

margenoot+
A vers 1

margenoot+
ij.para. xxxiij.a i.Es. i a.

margenoot+
B vers 8

margenoot+
i.Es. i.c

margenoot+
D vers 25


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken