Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

¶ Darius die Coninck van Persen maect een grote weerscap sinen edelen. Vanden drie bewaerders des conincx, ende haer vraghen, die eerste vraghe.

Dat .iij. Capittel

1

Ga naar margenoot+DIe coninc Darius maecte een groot auontmael alle sinen dienstboden,

2

ende alle den borgemeesters van Meden ende Persen, ende allen die betaemde purpuren te draghen, ende schouteden, ende raetsheeren, ende amptmannen onder hem, van Iudeen, tot Ethiopien toe, hondert ende .xxvij. prouincien.

3

Ende als si gegeten ende gedroncken hadden, ende versaet waren, ende weder keerden. Doen ginc Darius die coninc op in sijn slaepcamer, ende hi sliep, ende ontwaecte.

4

Doen seyden die drie iongen, des lichaems bewaerders, die des conincx lichaem bewaerden, deene tot den anderen.

5

Laet eenen yegeliken van ons een reden seggen die te bouen gaet, ende wiens reden wijser dan des anderen blijct, Ga naar margenoot+ dien sal die coninck Darius grote giften geuen,

6

met purpuren bedect te worden, ende wt goude te drincken, ende op gout te slapen ende eenen waghen met eenen gulden toom, ende een siden bonette, ende eenen halsbant aenden hals.

7

Ende hy sal in die tweeste plaetse van Dario sitten, om sijnre wijsheyt wille, ende hy sal Darius maech gheheeten worden.

8

Doen screef elc sijn woort, ende segelden dat toe ende leyden dat onder des conincx Darij oorcussen, ende seyden.

9

Als die coninck op staet, so sullen wi hem onse ghescriften gheuen, ende so welcke die Coninc wt drien oordeelt, ende die borghemeesters van Persen, dat sijn woort dat wijste is, dien sal die victorie ghegeuen worden,

10

also ghescreuen is. Dye een screef. Den wijn is sterc.

11

Die ander screef. Die Coninc is stercker.

12

De derde screef. Die wiuen zijn stercker, maer ouer alle dingen verwint die waerheyt

13

Ga naar margenoot+Ende als die Coninc opgestaen was, so namen si haer scriften, ende gauense hem, ende hi lasse.

14

Ende hi seynde, ende dede roepen alle die borgemeesters der Persen, ende der Meden,

15

ende die purpur dragen, ende schouteden, ende amptmannen, ende si saten inden raet, ende dye gescriften zijn voor hen gelesen.

16

Ende hi seyde, Roept die iongelinghen, ende si selue sullen haer woorden als oordeele te kennen gheuen. Ende si werden gheroepen, ende ghinghen in. Ende hi seyde dien. Berechtet ons van desen die ghescreuen sijn.

17

Ende die eerste begonste, die van die stercheyt des wijns gheseyt hadde, ende seyde.

18

O mannen hoe vele vermach den wijn meer dan alle die, dien drincken

19

Hi verleyt dat gedachte. Item hi maect des conincx ende des weesen gedacht ydel. Item hi keert des knechts ende des vrijen, des armen ende des rijcken

20

ende alle gedachte, in vriheyt ende in vrolicheyt, ende en ghedenct geen droefheyt ende schult, ende hi maect alle die binnenste bider herten huesch, eersaem,

21

Ga naar margenoot+ende en gedenct niet des conincx, noch meesterscap, ende doet alle dingen bi ponden spreken.

22

Ende als si dien gedroncken hebben, so en denckense noch vrientschap noch broederscap, mer niet lange tijt daer nae, so nemen si lieden swaerden,

23

ende als si vanden wijn ondergegaen sijn, ende opgestaen sijn, so en gedencken si niet wat si gedaen hebben.

24

O mannen en gaet den wijn niet te bouen. Wie denct so te doen. Ende dat gheseyt hebbende sweech hi.

margenoot+
A vers 1

margenoot+
B vers 5

margenoot+
C vers 13

margenoot+
D vers 21


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken