Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Wat der godlosen gedachten sijn, ende hoe haer alle godloosen verheffen, ende der vromicheyt losch sijn.

Dat .ij. Capittel

1

Ga naar margenoot+DIe godloose seyden bi hen seluen (maer niet rechtelic denckende) Den tijt ons leuens, is cleyne, ende met verdriet, ende daer en is geen vercoelinge in dat eynde des menschen, ende daer en is nyemant die ons bekent is, die wederkeert vander doot,

2

want wi sijn wt niet geboren, ende hier na sullen wi wesen, als oft wi niet en waren geweest, want onsen adem is als eenen rooc in onsen nuesen toegeblasen, ende die reden als voncken om onse herten te beweghen,

3

want onse lichaem sal wtghedaen assche sijn, ende dye gheest sal wtghestort worden als een morwe luchte, Ende ons leuen sal doorghaen, als dat spore der wolcken, ende sal vergaen als eenen neuele, die vander sonnen rayen verdreuen is, ende van haerder hitten, neder gedruct is. Ga naar margenoot+

4

Ende onsen name sal bider tijt vergeten worden, ende nyemant en sal ghedachtenisse onser wercken hebben.

5

Ga naar margenoot+Want onsen tijt is eenen doorganc der schaduwen, ende daer en is geen wederkeringe na onsen eynde, want het is besegelt dat niemant weder en coemt.

6

Hierom coemt ende laet ons der goeden gebruycken die sijn, ende laet ons die creatuere besighen snellijc als in onser ioncheyt. Ga naar margenoot+

7

Laet ons, ons met costelijken wijn ende saluen veruullen, ende en laet ons die bloeme des tijts niet voorby gaen.

8

Laet ons, ons met rosen croonen, eer si verwelcken, daer en si gheenen beent dien onse begeerlicheyt niet door en gae.

9

Nyemant van v en si onser begeerlicheit ondeelachtich. Laet ons in allen plaetsen teekenen onser vruechden laten, want dit is ons deel ende anders nyet.

10

Laet ons den rechtuerdigen armen verdrucken, ende en laet ons die weduwe niet sparen, noch den ouden noch den grijsen van vele tijts niet aensien.

11

Mer onse stercheyt si die wet der onrechtuaerdicheit, want dat onsterc is, dat wert onnut geuonden,

12

Ga naar margenoot+Hierom laet ons den rechtuerdighen bedriegen, want hi is ons onnutte, ende contrarie onsen wercken, ende hi verwijt ons die sonden der wet, ende hi beruchtet tegen ons die sonden onser disciplinen.

13

Hi beroemt hem Gods kennisse te hebben, ende hi noemt hem eenen sone Gods.

14

Hi is ons tot een wtbrenginge onser gedachten geworden.

15

Hi is ons ooc swaer om sien, want zijn leuen is anderen ongelijc, ende zijn wegen zijn verandert,

16

wi zijn als luegenachtige van hem geacht, ende hi onthout hem van onsen wegen, als van onreynicheden, ende hi set de wterste der gerechtiger voor, Ga naar margenoot+ ende hi beroemt hem dat hi God tot eenen vader heeft.

17

Hierom laet ons sien oft sijn redenen warachtich sijn ende laet ons proeuen die dingen die hem comen sullen, ende wi sullen weten, welcke sijn wterste sullen sijn,

18

Want is hi die warachtige sone Gods, so sal hy hem ontfangen, ende hi sal hem verlossen vanden handen sijnder vyanden.

19

Ga naar margenoot+Laet ons hem met schandelicken smaet ende pijnen vragen, Ga naar margenoot+ op dat wi sijn eerweerdicheyt weten ende sine lijdtsaemheyt proeuen.

20

Laet ons hem metten alder leelicsten doot verdoemen, want so hi gesproken heeft, also sal hem vergouden werden.

21

Dese dingen dachten die godloosen, ende doolden, want haer quaetheyt heeftse verblint, Ende si en ver-

[pagina *]
[p. *]

stonden Gods verholentheden niet,

22

noch si en hoopten gheen loon der gerechticheyt, noch si en oordeelden die eere der heyliger sielen niet,

23

want God schiep den mensche onuerderflijc, ende hi maecte hem, na dat beelt sijnre gelijckenis. Ga naar margenoot+

24

Mer mits des duuels nijdicheit is die doot inder werelt ghecomen. Ende si volgen hem na, die wt sinen deele sijn.

margenoot+
A vers 1

margenoot+
Math. xxiiij.d. i.io. xv f io. viij.g

margenoot+
B vers 5

margenoot+
Isaias lvi.d

margenoot+
C vers 12

margenoot+
Ioan. iij. vij.f esa. liij.d

margenoot+
D vers 19
margenoot+
Matth. xxviij.e lu. xxiij f psa. xxi

margenoot+
Ioh. viij


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken