Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Hoe die wijsheyt die gerechtige drijft ende leydet. Ende hoe dye godlpse van die geweldige hant Gods gestraft worden.

Dat .xi. Capittel

1

Ga naar margenoot+ENde si bestierde haer wercken in die handen der heyligher propheten

2

Si reysde door die woestine, die nyedt bewoont en wert, ende inden woesten plaetsen maecten si hutten.Ga naar margenoot+

3

Sy stonden tegen hare vyanden, ende si hebben haer gewroken aen hare wederpartien.

4

Si dorsteden ende riepen v aen, ende hem wert water ghegheuen vanden alderhoochsten steen, ende haren dorst wert gheblusschet, wt den herden steen,

5

ende door die dinghen, door welcke hare vyanden ghestraft werden, is haer wel gheschiedt

[pagina *]
[p. *]

als si ghebreck hadden.

6

Want voor die leuende wateren, ghaeft ghy den vianden menschelic bloet. Ga naar margenoot+ Die welcke als si gebrec leden in die versmaetheit der geenre die haer kinderen dooden

7

so gaeft ghi den uwen een oueruloedich onghehoopt water, thoonende door den dorste die doen was, hoe ghi die uwe verhoochde, ende hare wedersakers dode

8

Want als si geproeft werden, ende met vaderlijcke bermherticheyt gecastijt werden, bekenden si hoe die godlose door den toorn Gods gestraft werden.

9

Dese proefde ghi voorwaer als een vader vermanende,

10

mer die ander hebt ghi als een straf coninc versocht ende gestraft.

11

Want die niet tegenwoordich en waren, ende die tegenwoordich waren, werden gelijc gepijnicht.

12

Want dubbel verdriet hadse beuaen, dat een was suchtinge, dat ander die gedachtenisse der voorledender dingen.

13

Want als si hoorden, dat haer straffingen haer lieden tot goet dienden, Ga naar margenoot+ soo hebben si des HEREN gedacht,

14

verwonderende int verwachten des wtgancx, want den welcken si voor in die wtsettinge lange veracht hadden, als een verworpen,

15

den seluen hebben si int einde des wtgancx, groot gehouden

16

Mer die goede en hebben also niet gedaen, als si dorsteden, maer also der onwijsen ghedachten waren, also was oock haer boosheyt.

Dat die sommige wt dwalinge den stommen serpenten dienden, ende onnutte beesten seynde ghi onder hen, meenichte veelre dieren, tot een wrake,

17

dat si souden weten, dat so waer yemant door sondicht, door die selue dingen ooc gepinicht wort.

18

Want v almachtige hant, die dat aertrijc ghescapen heeft, wt niet, en wast niet onmogelic onder dyen te seynden menichte der beyren, oft wreede leeuwen,

19

oft onbekende beesten van nyeuwer aert, Ga naar margenoot+ vol gramscappen, vierigen waseme blasende, oft ruec des roocx voortbrenghende, oft die veruaerlijcke voncken schoten van haren ooghen,

20

der welcker quetsinghe die niet alleen en mocht verderuen Maer dat aensien mochte oock door vreese dooden

21

Want ooc sonder dese, hadden si met eenen winde mogen worden gedoot, veruolghinge geleden hebbende van haers selfs wercken, ende verstroyt door den geest uwer cracht.

22

Ga naar margenoot+Maer ghi hebbet al in mate ende in getal, ende in gewichte beschict.

Want grote cracht ende stercte hebt ghi altijt ghehadt, ende wye sal der cracht ws arms wederstaen.

23

Want gelijc die tonge der wagen, also is dat aertrijck voor v, ende als een druppel morghendaus, die neder daelt op die aerde.

24

Ende ghi ontfermt alre menschen want ghi vermuecht alle dingen, Ga naar margenoot+ ende ghi siet metter menschen sonden door die vinger, om dat si haer lieden beteren souden.

25

Want ghi hebt lief alle dingen die zijn, ende ghi en hatet der dingen gheen die ghi maecte.

Want noch hatende, en hebt ghi niedt ghestelt, noch gemaect.

26

Hoe soude yet moghen blijuen, ten ware dat ghijt wildet? oft hoe soude yet onthouden mogen worden, dat van v niet gheheeten en ware

27

Maer ghi spaert alle dinghen, want si zijn v HEERE, die die sielen bemint.

margenoot+
A vers 1

margenoot+
ex. vij x nu xx.

margenoot+
B vers 6

margenoot+
le. xxvi.d i.pe. iiij.f.

margenoot+
ezechie xviij.f

margenoot+
D vers 22

margenoot+
Ro. ij.f.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken