Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

¶ Men sal waerschouwen ende straffen, maer niet gram zijn, geen gewelt noch onrecht ghebruycken. Hoe datmen swijghen ende spreken sal.

Dat .xx. Capittel.

1

Ga naar margenoot+VEel beter ist waerscouwen ende straffen, dan gram zijn, want die hem openbaerlic belijdt, die wert van schaden ende verderffenissen bewaert.

2

Ghelijc als die begeerlicheyt des gesnedenen onteert een ionge meysken, also is hi, die bi crachte een ongerecht vonnis doet.

3

Hoe goet ist den berispten berouwe te openbaren, want so sult ghi willige sonden ontulyen

4

Daer is een swijgende die wijs werdt geuonden, ende daer is een ongeschicte, die onmijdelic is tot spreken.

5

Maer daer is een swigende, niet hebbende tverstant der spraken,

6

ende daer is een swijgende, verbeydende den bequamen tijt. Een wijs mensce sal swijgen totter tijt toe, maer een wulpsch en onuersichtich mensche, en sal gheenen tijt houden.

7

Die veel woorden besighet, die sal zijn siele quetsen, ende die hem onrechtueerdelic macht aen neemt, sal ghehaet werden.

8

Een onbeleeft man heeft voortganc int quade, ende het is een vindinge tot verlies.

9

Daer is een ghifte die niet nut en is, ende daer is een gifte, welcx betalinge dubbel is.

10

Daer is een verminderinge om der eeren wil, ende daer is, die thooft vander ootmoedicheydt opheft.

11

Daer is een die vele coopt om luttel prijs, ende hi moet seuenuout betalen.

12

Die wijse maect hem seluen minlijc in woorden, mer der sotter gratien sullen wt werden gestort.

13

Ga naar margenoot+Die ghifte des onwijsen, en sal v niet nut zijn, want zijn oogen zijn seuenuoudich.

14

Hi sal weynich geuen, ende vele verwijten, ende hi doet sinen mont open, ende roept wt gelijc eenen wijnroeper.

15

Heden leent hi, ende morgen eyscht hi weder,

16

ende sodanigen mensch is hatelijc. Eenen sotten en sal geen vrient zijn, ende in zijn goeden en sal geen aengenamicheit wesen.

17

Die zijn broot eten, sijn valsche tongen. Hoe dicwils, ende hoe veel sullen hem bespotten.

18

Want datmen hebben soude en deelde hi niet rechtsinnich wt, ende des gelijcx ooc datmen niet hebben en soude. Den valle der valscher tongen, is gelijc als die opt plaueytsel valt

19

also sullen der quader menschen vallen, haestelic comen.

20

Een ondanckelijc mensch, is als een ydel fabule, ende hi sal inder ongewijsder mont ghestadich sijn,

21

Ga naar margenoot+Die bisprake wt eens sotten mont, sal wederleyt werden want hi en seytse niet tot haerder tijt.

22

Daer is een die verboden wert te sondigen van armoeden, ende hi sal in zijn ruste geprickelt werden.

23

Daer in een die zijn siele verliest mits scaemte, ende van eenen onuerstandigen persone sal hise verliesen, mer mits wtneminge der personen, sal hi hem seluen verliesen.

24

Daer is een die sinen vrient een gaue van scaemten belooft, ende hi heeft hem tot eenen viant te vergeefs gewonnen,

25

Want die luegene is een scalcke lachter inden mensce, ende si sal gestadelic inden mont der onwijser zijn.

26

Een dief is beter, dan een luegenachtige man, mer beyde sullen si die bederffenisse beeruen.

27

Der luegenachtiger menschen seden zijn sonder eere, ende haer beschaemtheyt is met hen sonder ophouden.

28

Een wijs mensch sal hem seluen voortbrengen inden woorden, ende een voorsichtich mensch, sal den grooten van staet behaghen.

29

Ga naar margenoot+Die zijn lant bout, die sal den hoop der vruchten vergaderen, ende die gerechticheyt werct, Ga naar margenoot+ hi sal verhueget werden, mer die den grooten van state behaecht, die sal die ongerechticheyt ontulien.

30

Hantgiften ende scenckingen verblinden der wijsen ooghen, ende hi afkeert haer straffinge, als een stomme inden mont.

31

Verborghen wijsheyt, ende ongesienen scat, wat orbaerlicheit is in beyden, Ga naar margenoot+ Hi is beter die zijn onwijsheyt heelt, dan een mensche die zijn wijsheyt verbercht.

margenoot+
A vers 1

margenoot+
B vers 13

margenoot+
C vers 21

margenoot+
D vers 29
margenoot+
pro. ix b xxviij.c

margenoot+
ex. xxiij Deut. xvi.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken