Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

¶ Dit Capittel houdet inne een schoon lof der wijsheyt

Dat .xxiiij. Capittel.

1

Ga naar margenoot+DIe wijsheyt sal haer seluen louen, ende sal in Gode geeert worden, ende si sal int midden haers volcx glorieren,

2

ende si sal haren mont in dye gemeynte des alderhoochsten open doen,

3

ende si sal glorieren in dat aenschouwen zijnder cracht,

4

ende si sal int midden haers volcx verhoocht worden,

5

ende si sal in heyligher volheyt verwondert worden, ende si sal lof hebben in die menichte der wtuercorender, ende si sal onder die gebenedide ghebenedijt worden, segghende.

6

Ic ben voortgecomen wt den monde des alderhoochsten, eerst geboren voor alle creatueren Ick dede inden hemelen, dat een ongebrekelick licht op soude gaen, ende ic decte alle die aerde als eenen neuele.

7

Ick woone inden hoochsten, ende mijnen throone is in die colomne der wolcken,

8

Ic heb den omganck des hemels alleen omgaen, ende ic heb die diepte des afgronts doorgaen, ende ic heb in die vloeden der zee ghewandelt,

9

ende in allen landen heb ic ghestaen, Ende ic heb heerscappie gehadt in allen volcken ende in allen lieden, ende ic hebbe met cracht, alder hooger ende leeger herten vertreden.

10

† Ende in allen desen heb ick ruste ghesocht, ende ick sal in die erffenisse des HEEREN woonen.

11

Ga naar margenoot+Doen geboot ende seyde mi die schepper alre dingen, ende die mi gescapen heeft, rustede in mijnen tabernacule,

12

ende hi seyde mi. Woont in Iacob, ende wordt gheerft in Israel,

13

ende schiet wortelen in mijnen wtuercorenen Ic ben van begin, ende voor die werelden tgescapen, ende ic en sal niet af laten totter toecomender werelt toe, ende ic heb voor hem in die heylige wooninghe gedient. Ende also ben ic in Zion geuesticht,

14

ende in die geheylichde stadt heb ic des gelijcx gerust, ende in Ierusalem is mijn macht.

15

Ende ic wortelde in dat gheeersaemde volc, ende die deelen mijns Gods is haer erffenisse,

16

ende in die volheyt der heyligen is mijn onthoudinge. Als den Ga naar margenoota cederboom ben ic verhoocht in Libanon ende als die cypresse op den berch Hermon,

17

als den palmboom ben ic verhoocht in Cades, ende als die plantinge der roosen in Iericho,

18

Als die schoone olijfboomen inden velden, ende als eenen Ahoornenboom ben ic verhoocht, bi dat water in die straten.

19

Ghelijc caneel ende balsem welrieckende, heb ick ruec gegeuen, als wtuercoren myrrhe ghaf ick soeticheyt des ruecx, *

20

ende als rosijn ende galigaen, ende naghele ende dropen, ende als een onbehouwen Libanus bewasemde ic mijne wooninge, ende mijnen ruecke is als een onuermengde balsem.

21

Ende als eenen termentijnboom heb ic mijn tacken wtghestrect, ende mijn tacken zijn vruchten der eeren, ende der genaden.

22

Ghelijck den wijngaert heb ic vrucht gemaect der soeticheyt des ruecx, ende mijn bloemen zijn vruchten der eeren ende der eersaemheyt.

23

Ic ben moeder der schoonder liefden, ende der vreesen, ende der kennissen, ende des heyligen hoops In my is gratie alles leuens ende waerheit, in mi is alle hope des leuens, ende der duecht. Gaet door tot mi alle die mi begeert, ende wert veruult van mijnen vruchten,

24

want mijnen geest is soet bouen huenich ende mijn erffenisse bouen huenichraten, mijn ghedachtenisse is inden geslachte der eewicheyt.

25

Die mi eten, sullen noch hongeren, ende die mi drincken, sullen noch dorsten.

26

Die mi hoort, en sal niet bescaemt werden, ende die in mi wercken, en sullen niet sondigen,

27

Die mi verlichten, sullen dat eewige leuen hebben. Ga naar margenoot+

Alle dese sijn dat boeck des leuens, ende dat verbont des alderhoochsten, ende die kennisse der waerheyt. Ga naar margenoot+

28

Moses beual die wet, in die gheboden der gerechticheden, ende die erffenisse den huyse Iacobs, ende die beloften Israels.

29

Hi heeft Dauid sinen knecht geset, eenen alder stercsten coninck wt hem te wercken, ende inden throone der eeren, sittende inder eewicheyt Die de wijsheyt veruult als Phison, ende als Tigris inden da-

[pagina *]
[p. *]

gen der nyeuwer vruchten.

30

Die den sinne veruult als Euphrates. Die vermenichfuldicht als die Iordane inden tijt des oogsts. Ga naar margenoot+

31

Die onderwijsinge seynt als licht, Ga naar margenoot+ ende bystaende als Gion, inden dagen alsmen den wijngaert snijt.

32

Diet eerst volbrengt datmense kent ende een onstercker en salse niet ondersoecken,

33

want zijn gedachte sal oueruloeyen vander zee, ende sinen raedt in eenen grooten afgront.

34

Ick wijsheyt heb die stroomen wt gegoten, Ick ben als eenen wech des ongemeten waters wt den riuieren. Ic ben als die riuiere Dorix, Ga naar margenoot+ ende als eenen waterganc ben ick wt den lusthoue ghegaen.

35

Ick heb geseyt. Ick sal mijnen hof der plantingen nat maken, ende sal die vrucht mijnder geboorten droncken maken.

36

Ende mi is eenen oueruloeynden wech ghemaect, ende mijn riuiere genaecte totter zee toe.

37

Ende ic verlichte alle menschen die leeringe, als die dageraet, ende ick sal die vertellen tot verre toe.

38

Ick sal dooruaren alle die onderste deelen der aerden, ende ic sal alle slapende aensien, ende ic salse al verlichten dye inden HERE hopen Noch sal ic die leeringe wt ghieten als een prophetie, ende ic salse laten den genen die wijsheyt soecken, ende ic en sal niet eynden in haren geslachten tot in die heylige eewicheyt toe,

39

Siet dat ick mi seluen niet alleen gearbeyt en hebbe, mer allen den genen die die waerheyt soecken

margenoot+
A vers 1

margenoot+
B vers 11

margenoota
Cederboom is eenen seer hogen boom ende principalic opten berch Libano int Iootsche lant

margenoot+
deu. v. x Exo xx.
margenoot+
Ge. ij.d

margenoot+
Deu. iiij

margenoot+
D vers 31

margenoot+
C vers 34


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken