Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Daer en gaet niet voor een goede vrouwe, ende oock en is nyet schandelijckers dan een boose ende toorninghe, ende oneerbare vrouwe.

Dat .xxv. Capittel

1

Ga naar margenoot+IN drien dingen is mijnen geest behaechlijc, Ga naar margenoot+ die voor Gode ende den menschen gelooft zijn.

2

Eendracticheyt der broeders ende die liefde der naesten, ende man ende wif wel ouer een dragende

3

Drie dingen hatet mijn siele, ende schouwet seer haer leuen.

4

Eenen houeerdigen armen, ende eenen luegenachtigen rijcken, ende eenen dwasen ende oncuysscen ouden.

5

Dat ghi in v ioncheyt niet vergadert en hebt, hoe suldy dat in v outheyt vinden.

6

O hoe schoonen dinc ist, als die ouders wel ordeelen, ende die voorbarichste wel raden

7

Hoe schoon is die wijsheyt der seer ouden, ende die verstandenisse ende den raet glorioos.

8

Ga naar margenoot+Die croone der ouder grote besochtheyt, ende haer glorie is die vreese Gods.

9

Neghen onuermoedelijcke dingen des herten maecte ic groot, ende dat thiende sal ic den menscen metter tonghen seggen

10

Een mensch die vruecht aen sinen kinderen beleeft, ende die die bederuinge zijnder vianden siet.

11

Wel dien, die met eenen verstandigen echten wijue woont,

12

ende die in zijn tonge niet geuallen en is,

13

ende die niet en heeft gedient, den genen die sijnder niet weerdich en zijn.

14

Wel dien, die eenen warachtigen vrient vindt,

15

ende die gerechticheyt den hoorender ooren vertelt

16

Hoe groot is hi, die wijsheit ende kennisse vindt, Ga naar margenoot+ ende daer en is niet bouen den genen die den HERE vreest Die vreese Gods heeft haer bouen alle dingen gesedt,

17

Wel den mensche dien gegeuen is die vreese Gods te hebben Wien salmen dien gelijcken diese hout

18

Die vreese Goods ist begin zijnder liefden,

19

mer dat begin des geloofs, is haer aen te cleuen. Droefheyt der herten is alderhande plage, ende des wijfs scalcheit is bouen alle.

20

Ende alle straffinge ende plaghe en is niet, tegen die plage des herten,

21

also is oock alle boosheyt niet tegen die boosheyt eens wijfs. Ende wat den mensche toecomt en is niet, tegen dat ghene dat hem van sinen benijders gedaen wort, ende alle wrake is niet, tegen die wrake des vyants.

22

Daer en is geen schalcker hooft, dan dat hooft der slanghen, ende daer en is gheen gramscap, bouen die gramschap des wijfs. Ga naar margenoot+

23

Het sal my meer behagen te woonen met eenen leeuwe ende drake, dan te woonen met eenen scalcken wijue.

24

Des wijfs scalcheyt verandert haer aensicht, ende si sal haer aenschijn verblinden als eenen beyrre, ende als eenen sac thoont sijt int midden der naesten.

25

Haer man wort tot schanden voor sinen nagebueren, ende als hijt hoort, so versucht hy.

26

Alle valscheyt is als niet, tegen die valscheyt eens boosen wijfs, dat deel der godlosen valle ouer haer

27

Ghelijc eenen sandigen opganck inden voeten des seer ouden mensch, Ga naar margenoot+ also is een clappachtich wijf, eenen stillen rusteliken man.

28

En aensiet die schoonheyt eens wijfs niet, op dat ghi tot haer niet verwect en wordt tot begeerlicheyt.

29

Eens wijfs gramscap, is oneersaemheyt, ende grote bescaemtheyt.

30

Ist dat een wijf heerscappie heeft, so is si haren man contrarie.

31

Een neder herte ende een droef aensicht, ende een plage der doot, is een scalc wijf,

32

crancke handen ende ontbonden knien, is een wijf die haren man niet en salicht.

33

Vanden wijue is dat begin der sonden geworden, ende door haer steruen wi alle Ga naar margenoot+

34

En geeft uwen water gheenen wtganc, ooc niet een weynich,

35

noch eenen scalcken wyue oorlof wt te gaen,

36

Ist dat si niet aen v hant en wandelt, so sal si v beschamen int aenscouwen uwer vyanden, Snijdtse af van uwen vleesche, op dat si v altoos niet en misbruycke.

margenoot+
A vers 1
margenoot+
Math. xviij xix Ro. xij.d Ge.ij.g i.co. vi.f.

margenoot+
B vers 8

margenoot+
C vers 16

margenoot+
Boosch wijf

margenoot+
D vers 27

margenoot+
Ge. iij b


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken